- 8 - 1e. niet binnen de in artikel 12, eerste lid gestelde termijn kennis heeft kunnen nemen van een beslissing omtrent zijn aanvraag, noch van een bericht van een verdaging van de beslissing omtrent zijn aanvraag ingevolge het tweede lid; 2e. na verdaging niet binnen de krachtens die verdaging geldende ter mijn kennis heeft kunnen nemen van een beslissing omtrent zijn aanvraag 5. Het beroepschrift wordt ingediend binnen een maand na de dag: a. waarop betrokkene kennis heeft kunnen nemen van een beslissing om trent zijn aanvraag; b. waarop de termijn, waarbinnen de beslissing had moeten zijn genomen, is verstreken. 6. Een beslissing van een ambtenaar, aan wie opdracht op grond van het eerste lid is verleend, tot intrekking van een parkeerabonnement of een parkeervergunning blijft gedurende de beroepstermijn, en indien beroep is ingesteld, zolang daarop niet is beslist, buiten werking. Burgemeester en Wethouders kunnen echter in naar hun oordeel spoedei sende gevallen anders beschikken. Zij delen dit dan schriftelijk aan de betrokkene mede, onder opgave van de datum met ingang waarvan de intrekking van kracht wordt. 7. Burgemeester en Wethouders beslissen omtrent een beroep, ingesteld op grond van het derde en vierde lid, binnen een maand nadat het beroep schrift bij hen is ingekomen. Zij kunnen hun beslissing voor ten hoog ste één maand verdagen. 8. Op elke beschikking, als bedoeld in het derde lid, wordt melding ge maakt van de beroepstermijn en van de wijze waarop beroep kan worden ingesteld. Artikel 25 Burgemeester en Wethouders kunnen één of meer gemeenteambtenaren aanwijzen, die in hun plaats treden met betrekking tot de uitvoering van enige bepa ling betreffende de heffing en invordering van het parkeergeld. Artikel 26 De verplichtingen, als bedoeld in de artikelen 47 en 50 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, jegens Burgemeester en Wethouders gelden mede jegens de door Burgemeester en Wethouders aangewezen ambtenaren der gemeentelijke belastingen. Artikel_27 1. De controleur der Gemeentebelastingen is bevoegd tot het verlenen van afschrijving van het parkeergeld, als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wet van 22 mei 1845, Stb. 22. 2. De ambtenaren belast met de inning van het parkeergeld zijn bevoegd tot het verlenen van uitstel van betaling van het parkeergeld, als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Wet van 22 mei 1845, Stb. 22. 3. Voor de berekening van de interest als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de wet van 22 mei 1845, Stb. 22, vinden de krachtens het tweede lid van dat artikel gegeven regèlen inzake rijksbelastingen overeenkomstige toepassing. Artikel 28 Met de opsporing van overtredingen van deze verordening zijn behalve de in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering genoemde opsporings ambtenaren belast de door Burgemeester en Wethouders aangestelde gemeen teambtenaren in de functie van parkeercontroleur aaaegEMggaaai Artikel_29 Onverminderd het overigens in deze verordening bepaalde met betrekking tot het verlenen en intrekken van een parkeerabonnement of een parkeer vergunning kunnen Burgemeester en Wethouders nadere regelen geven inzake: a. het aanvragen van een parkeerabonnement of een parkeervergunning; b. het verbinden van voorschriften aan een parkeerabonnement of een par keervergunning. Artikel 30 Deze verordening kan worden aangehaald als: Parkeer- en parkeergeldver- ordening 1978. Artikel.31 Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag van de maand volgende op die waarin de koninklijke goedkeuring ter kennis van Burgemeester en Wethouders is gekomen. Artikel_32. Met ingang van de dag van in werking treden van deze verordening vervallen de "Verordening betaald parkeren 1972" en de "Parkeergeldverordening" Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1978 | | pagina 97