7. Be gemeenteraad heeft zich onvoldoende van de "belangrijke feiten
op de hoogte gesteld.
8. Aan de beslissing het bezwaarschrift van reclamant tegen het
ontwerp-uitwerkingsplan ongegrond te verklaren ligt geen algemeen
verbindend voorschrift ten grondslag.
9. Uit het raadsbesluit blijkt niet, dat de raad de in het desbetref
fende voorstel van Burgemeester en Wethouders vervatte motivering
heeft overgenomen.
10. Gezien de periode, gelegen tussen het tijdstip, waarop de raad de
beslissing heeft genomen en de indiening van het bezwaarschrift tegen
het ontwerp-uitwerkingsplan als zodanig is het niet mogelijk
geweest tot een behoorlijke afweging'te komen.
Aan het slot van zijn bezwaarschrift doet reclamant enkele verzoeken
die naar de mening van de commissie buiten het kader van het bezwaar
schrift vallen. Baaromtrent heeft het college van Burgemeester en
Wethouders het pre-advies van 5 oktober 1978» bijlage nr. 398 aan de
gemeenteraad uitgebracht. In Uw vergadering van 16 oktober j.l. hebt
U daaromtrent een beslissing genomen.
HOORZITTING.
Reclamant en het college van Burgemeester en Wethouders zijn door de
commissie in de gelegenheid gesteld hun standpunt nader toe te
lichten in een vergadering van de commissie op 10 oktober 1978.
Tijdens deze vergadering is reclamant ingegaan op de brief van
Burgemeester en Wethouders aan de commissie van 5 oktober 1978.
Bit verweer is op schrift gesteld en voor U bij de stukken ter
inzage gelegd.
Namens Burgemeester en Wethouders wordt in de eerste plaats gewezen
op de voormelde brief van het college van 5 oktober 1978, waarin zij
uitvoerig ingaan op de ingebrachte bezwaren. Tevens wordt kort
ingegaan op hetgeen door reclamant op de zitting naar voren is
gebracht.
OVERWEGINGEN VAN BE COMMISSIE VAN ABVIES INZAKE BEZWAARSCHRIFTEN AAN
BE GEMEENTKRAAB."
Ten aanzien van de ontvankelijkheid.
Ingevolge artikel 7 van de Wet Arob moet het bezwaarschrift worden
ingediend binnen dertig dagen na de dag, waarop de beschikking is
gegeven. Een beschikking wordt geacht te zijn gegeven op de dag,
waarop zij is verzonden of uitgereikt (art. 9» tweede lid Wet Arob).
Het besluit van de Raad van 26 juni 1978, waarbij tevens op de door
de heer Van der Zijl ingediende bezwaren tegen het ontwerp-uitwer
kingsplan als zodanig is beslist, is bij brief van 28 augustus 1978
aan reclamant medegedeeld.
Het bezwaarschrift, dat op 11 september 1978 ten stadhuize is ontvan
gen is dus tijdig ingediend.
Artikel 2, eerste lid, van de Wet Arob verstaat onder een beschikking,
waartegen overeenkomstig artikel 7 van deze wet een bezwaarschrift
kan worden ingediend, het schriftelijk besluit van een administra
tief orgaan, gericht op enig rechtsgevolg.
Ingevolge het tweede lid van genoemd artikel 2 is geen beschikking in
de zin de wet een besluit van algemene strekking.
-3-
Be commissie meent, dat de uitwerking van een bestemmings
plan in het algemeen moet worden aangemerkt als een besluit
van algemene strekking, tenzij duidelijk blijkt, dat het gaat
om de uitwerking vóór b.v. een object (zgn. postzegelplan).
In dit verband wordt verwezen naar de uitspraak van de
voorzitter van de Afdeling rechtspraak van de Raad van State
van 13 april 1977, no. A-30272 (1977), welke bij de ter inzage
gelegde stukken is gevoegd.
Be bezwaren van reclamant zijn gericht tegen Uw besluit
van 20 juni 1978 om in te stemmen met het ontwerp-uitwer
kingsplan deelplan I Camminghaburen.
Gezien de inhoud van het aangevochten uitwerkingsplan, te
weten de gedetailleerde bestemming voor 341 woningen, water
partijen, wegen, groenvoorziening e.d.moet dit besluit
naar het oordeel van de commissie worden aangemerkt als een
besluit van algemene strekking.
Gelet op hot" vorenstaande kan dit raadsbesluit dan ook
niet worden aangemerkt als een beschikking waartegen
krachtens de Wet Arob een voorziening kan worden gevraagd,
weshalve reclamant niet in zijn bezwaren kan worden ont
vangen.
Als gevolg hiervan behoeft tot toetsing van de ingediende
bezwaren niet te worden overgegaan.
ABVIES
Op grond van vorenstaande overwegingen is de commissie eens
luidend van oordeel U te moeten adviseren reclamant in zijn
ingevolge de Wet Administratieve rechtspraak overheidsbe
schikkingen tegen Uw besluit van 26 juni 1978 ingediende
bezwaarschrift niet ontvankelijk te verklaren.
Het desbetreffende ontwerp-besluit treft U hierbij aan.
Be Raadsadviescommissie voor