'«4EMÜr
- 6 -
- een directe ontsluiting van het industrieterrein Schenkenschans via de
bestaande weg langs het kanaal opent de mogelijkheid om de in het ver
lengde van de Fahrenheitweg gelegen Marshallweg te gebruiken als route
naar de binnenstad, waardoor een extra druk komt te staan op het stations
gebied en de daar geconcentreerde kantoorbebouwing; uiteraard ligt het
voor de hand te veronderstellen dat die druk op andere plaatsen wordt
■verminderd.
Ka afweging van de hierboven genoemde voor- en nadelen zijn wij tot
de slotsom gekomen dat de westelijke aansluiting de voorkeur geniet, vooral
gezien het feit dat deze aansluiting de functie van directe af- en aanvoer-
mogelijkheid van het verkeer ten behoeve van de industriegebieden op de
buitentangent optimaal kan vervullen. Wij stellen U dan ook voor hiermee
in te stemmen.
Juridisch-planologische situatie
Een tracé van de zuidtangent is voor wat betreft de gemeente Leeuwarden op
genomen in het bestemmingsplan voor het Buitengebied.
Het onderhavige plan gaat er van uit dat het tracé gestrekt doorgetrok
ken wordt tot de Drachtsterweg. Nu het via een ombuiging aangesloten wordt
op het kruispunt nabij Goutum zal aanpassing van het bestemmingsplan nood
zakelijk zijn. Op de voor U ter inzage gelegde tekening van de afdeling
stedebouw van de dienst stadsontwikkeling is getracht aan te geven hoe het
voorontwerp zich gedraagt ten opzichte van het in het bestemmingsplan opge
nomen tracé. Hieruit blijkt duidelijk dat het gedeelte ten westen van de
spoorlijn Leeuwarden/Zwolle eveneens afwijkt van het goedgekeurde bestemmings
plan. Een en ander vloeit voort uit het feit dat gekozen is voor een tracé
ten noorden van hetBoksumer Zool om het reeds genoemde agrarisch bedrijf te
ontwijken.
Verder zal aanpassing van het bestemmingsplan noodzakelijk zijn indien
de keuze mocht vallen op de oostelijke aansluiting ten behoeve van de in
dustriegebieden. Het resterende gedeelte van het voorgestelde tracé, in
casu het gedeelte tussen de spoorlijn Leeuwarden/Zwolle tot aan de ombuiging
naar het kruispunt nabij Goutum is voor een deel niet geheel in overeenstem
ming met het bestemmingsplan.
Het onderhavige gedeelte vraagt in verband met de aanwezigheid van de ten
noorden gelegen woonwijk Nijlan bijzondere aandacht, mede gezien tegen de
achtergrond van mogelijke geluidhinder, waarop hieronder zal worden inge
gaan. Deze overweging is naar ons oordeel van voldoende belang om bij de
vaststelling van het tracé geen twijfel te laten bestaan over de vraag of
binnen de mogelijkheden van het bestemmingsplan gebleven moet worden.
Overeenstemming met het bestemmingsplan vanhet onderhavige gedeelte is name
lijk mogelijk door het tracé over een afstand van 40 meter naar het zuiden
te verleggen.
Zoals reeds opgemerkt zal het gedeelte van de zuidtangent, gelegen in
de gemeente Menaldumadeel nog opgenomen moeten worden in een bestemmingsplan.
De voorbereidingen daartoe zullen getroffen worden zodra het tracé is vast
gesteld.
Het vaststellen van het tracé is voor de gemeente Leeuwarden eveneens
het moment waarop de voorbereidingen getroffen kunnen worden de planologische
situatie terzake aan te passen. In bijlage nr. 450 stellen wij U dan ook
voor een voorbereidingsbesluit te nemen voor die onderdelen, die afwijken
van het bestemmingsplan voor het Buitengebied. Wij zullen de stedebouwkundige
opdracht verstrekken er voor zorg te dragen dat het ontwerp-wijzigingsplan
uiterlijk 1 jaar na de datum waarop het voorbereidingsbesluit ex artikel 21
Wet Ruimtelijke Ordening is vastgesteld, ter visie kan worden gelegd.
- 7 -
Milieuaspecten.
Een van de conclusies in de voor U ter inzage gelegde Toelichting op het
voorontwerp luidt: "Door de aanleg van de zuidtangent zal de bebouwing van
't Nijlan die aan het Van Harinxmakanaal is gelegen, enige geluidhinder
ondervinden. Er is vanuit gegaan dat hiertegen maatregelen worden getroffen".
Bij die maatregelen wordt gedacht aan een geluidwal en/of voorzieningen aan
.'de woningen.
Op basis van de bij de voorbereiding van het Verkeersstructuur- en
Uitwerkingsplan verkregen gegevens is het aantal cLB(a) berekend in relatie
met de afstand van de weg tot de woonbebouwing, in casu 100 meter. Op basis
van het inmiddels door de Tweede Kamer aanvaarde ontwerp van de Wet op de
Geluidhinder ligt de toelaatbare grens bij 55 dB(A)De voor de Zuidtangent
berekende aantallen liggen tussen de 56 en 58. Deze kunnen teruggebracht
worden tot het aanvaardbare maximum indien de afstand tussen weg en woonbe
bouwing wordt vergroot. Wij zijn van oordeel dat het voldoen aan de gestelde
maxima in de eerste plaats gezocht moet worden in de afstand zelf in plaats
van in het treffen van bijkomende maatregelen. Een en ander is mogelijk in
dien het tracé ter plaatse 40 meter naar het zuiden wordt verlegd, waardoor
zoals reeds opgemerkt bovendien overeenstemming wordt bereikt met het be
stemmingsplan voor het Buitengebied. Een bijkomend voordeel hiervan is
tevens, dat de strook tussen weg en kanaal groter wordt en meer mogelijkheden
biedt om deze te doen beantwoorden aan de toegedachte recreatieve functie
en zonodig, indien dit in de toekomst geboden mocht zijn, aanvullende maat
regelen tegen geluidhinder te treffen.
Financiële aspecten.
Afhankelijk van de keus tussen de westelijke en oostelijke aansluiting ten
behoeve van de industriegebieden zal met de aanleg van de zuidtangent en
bijkomende werken een investering gemoeid zijn van 41 miljoen respectieve
lijk 44,6 miljoen. In de voor U ter inzage gelegde Toelichting is een
nadere onderverdeling gegeven van deze kosten. Het geheel draagt een globaal
karakter, omdat veel zaken nog nader uitgewerkt moeten worden.
Wij gaan er vanuit dat het gehele werk door de gemeente Leeuwarden
wordt aangelegd, zulks met name gelet op het belang dat onze gemeente heeft
bij de totstandkoming hiervan. Het zal evenwel duidelijk zijn, dat realise
ring afhankelijk is van rijkssubsidies en wel van gelijke orde van grootte
qua percentages als bij de aanleg van de oosttangent het geval was en is.
In dit geval bedraagt het subsidie 97ig% van de subsidiabele kosten. Dit be
tekent dat het voor dé gemeente blijvende deel circa j/o bedraagt van de
totale investering. Met betrekking tot de zuidtangent komt dit globaal neer
op een bedrag van 2 miljoen. De hieruit voortvloeiende kapitaallasten
zullen ten laste komen van de voor dit doel jaarlijks gereserveerde ruimte
in het beleidsplan, in casu de Stelpost civieltechnische werken. Bij dit
alles gaan wij er voorshands vanuit dat tot de subsidiabele kosten ook
de grondkosten worden gerekend.
Ter informatie kunnen wij U nog meedelen dat er een gerede kans is dat
binnen afzienbare tijd de benodigde subsidies worden toegekend. In dit ver
band wijzen wij U op het' schrijven van de Minister van Volkshuisvesting en
Ruimtelijke Ordening met betrekking tot de mogelijke groeipoolfunctie van
Leeuwarden, waarin hij meedeelt zijn betrokken ambtgenoten nadrukkelijk
te hebben verzocht bijzondere aandacht te geven aan de financiering van de
Zuidtangent. De betreffende brief is voor IJ bij de stukken ter inzage gelegd.
Een deel van de zuidtangent is gelegen binnen de grenzen van de gemeente
Menaldumadeel. Wij stellen ons voor, dat de gemeente Leeuwarden de nodige
werkzaamheden, waaronder de grondaankopen, verricht en ook de nodige finan
ciële middelen ter beschikking stelt, en dat met het gemeentebestuur van
Menaldumadeel overleg wordt gevoerd welk deel van de netto-investering voor
rekening van deze gemeente komt.