Pa 54. Is het college ook van mening
dat het gezien de vele pu
blicaties die in de stad
verschijnen op gevels, muren en
schuttingen wenselijk zou zijn
een aantal openbare publikatie-
borden in de stad te plaatsen,
onder het motto: "Een stad die
leeft, plakt aan z'n toe
komst.
Zal hieraan o.a. bij het her
inrichtingsplan van het
Wilhelminaplein gedacht kunnen
worden?
54« Wij hebben helaas niet de in
druk dat het plaatsen van
openbare publikatieborden de
neiging zal doen afnemen om
biljetten te plakken op op
vallende, maar daartoe niet
geëigende plaatsen.
In verband met het vorenstaande
behoeft deze vraag geen be
antwoording.
G. Diversen.
V 55.
P 56,
Is er, gezien het tempo waarin
de verschillende onderdelen van
de integrale beleidsplanning
het licht zien, nog een moge
lijkheid om tot een reële
integrale beleidsplanning te
geraken?
In het beleidsplan ontbreekt
een organisatieparagraaf.
Kunnen we hieruit afleiden,
dat de status quo de komende
4 jaar wordt gehandhaafd?
55» Zoals vermeld in het ontwerp-
beleidsplan 1979—1983 ligt het
"in ons voornemen binnen af
zienbare tijd aan de hand van
een evaluatie van de thans ge
volgde werkwijze met betrek
king tot de verdere uitbouw
van de integrale beleidsplan
ning nader te bezien of wij
ziging hiervan noodzakelijk en
gewenst is".
De vraag of er nog een moge
lijkheid is om tot een reële
integrale beleidsplanning te
geraken zal in dat kader even
eens aan de orde kunnen worden
gesteld.
Wij achten het niet gewenst
thans reeds vooruit te lopen
op deze evaluatie.
56. De gemeentelijke organisatie
is aan voortdurende verande
ringen onderhevig.
Het optreden van knelpunten
in de organisatie kon tot dus
verre opgelost c.q. voorkomen
worden door het aanbrengen van
incidentele aanpassingen. Wij
zien vooralsnog geen aanlei
ding tot het aanbrengen van
fundamentele wijzigingen in
de organisatie-opzet. Uiteraard
wordt de ontwikkeling op dit
gebied, zowel elders als ook
intern, nauwlettend in het oog
gehouden.
1 - 15