VI - 6
zonder dat de inkomsten uit uitkeringen of anderszins zich
daaraan voldoende aanpassen. Tot de hierhedoelde categorie
kunnen dan ook mede worden gerekend de overigens reeds
dicht hij bijzondere doeluitkeringen staande kaptiaallasten-
verfijningen, als de rioleringsverfijning en de verfijning
voor restauratie van monumenten.
Er is reeds een aantal verfijningsregelingen hij Alge
mene Maatregel van Bestuur vastgesteld.
Voor onze gemeente gelden de volgende verfijningsregelingen:
Ongewoon bevolkingsverloop (ingaande 19^3)
Sociale structuur 1975
Voorlopige verfijning bodemgesteldheid (1968)
Historische stadskernen (1973)
Probleemgebieden
Monumenten 196 5
Rioleringen (1966)
Verfijning ongewoon bevolkingsverloop.
Deze uitkering kan worden berekend, door 0,8 maal het verschil
tussen het hoogste aantal inwoners op 1 januari van enig
uitkeringsjaar (niet meer dan 20 jaar gele den en niet vallend
voor 1959) en 1 januari van het te berekenen uitkeringsjaar
te vermenigvuldigen met het schaalbedrag. De twee aan het
uitkeringsjaar voorafgaande jaren worden eveneens in de bere
kening betrokken, met dien verstande, dat de uitkering hoger
wordt als de inwonertallen per 1 januari van die jaren hoger
waren dan het aantal inwoners op 1 januari van het uitkerings
jaar.
In het omgekeerde geval (zoals bij de gemeente Leeuwarden)
blijft het eerst berekende bedrag ongewijzigd.
Verfijning sociale structuur.
De ervaring heeft uitgewezen, dat gemeenten met een sociaal
zwakke structuur uit dien hoofde vaak relatief hoge uitgaven
hebben.