1Inleiding.
Sedert enkele jaren wordt het gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid
aan de hand van geformuleerde uitgangspunten verwoord in de Nota
Woningbouwbeleid. Deze jaarlijkse terugkerende nota's kenmerken zich
in hoofdzaak door een actualisering en bijstelling van het aanvaarde
en gerealiseerde beleid in voorgaande jaren. Die actualisering/bij
stelling vindt plaats op basis van ontwikkelingen op de woningmarkt,
maatregelen en beleidsvoornemens van het rijk en de provincie en van
gewijzigde inzichten van de gemeente zelf. In de onderhavige nota zal
dit eveneens het geval zijn.
De nota woningbouwbeleid is in de eerste plaats bedoeld om het volks
huisvestingsbeleid te onderbouwen, zowel in kwantitatieve als in kwali
tatieve zin. In samenhang daarmee, doch duidelijk hiervan te onder
scheiden staat de, ruimtelijke/planologische vertaling, die antwoord
moet geven op de vraag hoe het kwantitatieve beleid geconcretiseerd
kan worden. Het kunnen beschikken over bestemmings- en bouwplannen
staat hierbij centraal. Kortom het te voeren ruimtelijke beleid vloeit
mede voort uit het (kwantitatieve) volkshuisvestingsbeleid.
Die ruimtelijke vertaling zal in de onderhavige nota slechts zijdelings
ter sprake worden gebracht, omdat de hiermede samenhangende aspecten
anderszins aan de orde gesteld zullen worden.
2Evaluatie woningbouwbeleid.
Alvorens na te gaan op welke onderdelen en in welke mate actualisering
nodig en wenselijk is, zal een korte samenvatting worden gegeven van
de conclusies uit de Nota Woningbouwbeleid 1977 (verder te noemen Nota
1977)» alsmede van de huidige stand van zaken, die van invloed zijn op
het in deze nota behandelde.
21 Nota Woningbouwbeleid 1977-
Het na-oorlogse beleid richtte zich in hoofdzaak op het terugdringen
van het woningtekort. Eerstmdat dit was opgeheven, dan wel tot een
redelijk aanvaardbaar niveau was teruggebrachtkregen aspecten als
kwaliteit, differentiatie en vernieuwbouw meer de aandacht. Een beleids
ombuiging, afkomstig van de Rijks- en Provinciale overheid, die
consequenties had en heeft voor het te voeren gemeentelijk beleid, is
het terugdringen van de suburbanisatie. De Derde nota over de Ruimtelijke
Ordening, de zgn. Verstedelijkingsnota is met name vanuit deze in
valshoek geschreven.
Al deze aspecten zijn in de Nota 1977 onderkend en ingebracht als mede
bepalende voorwaarden voor het te voeren beleid.
De belangrijkste conclusies uit de Nota 1977 zijn dan ook:
a. de negatieve migratie-balans van de afgelopen jaren is een gevolg
van de suburbanisatie;
b. uitgaande van een taakstelling leidende naar 1% bevolkingsgroei
per jaar in de jaren na 1980 is een jaarlijkse productie van
gemiddeld 700 woningen per jaar noodzakelijk;
c. ten aanzien van het eigen (particuliere) woningbezit heeft Leeuwarden
een achterstand in te halen;
d. bij toepassing van het doorstromingsprincipe biedt het huidige
woningbestand voldoende mogelijkheden om aan de vraag naar woon
ruimte voor één- en tweepersoonshuishoudens te voldoen:
e. om de gestelde taakstelling te kunnen realiseren is niet alleen
een afstemming van het woningbouwbeleid in regioverband wenselijk,