-9-
Ten behoeve van het kunnen functioneren van de woningmarkt is het nood
zakelijk dat er in de woningvoorraad enige leegstand aanwezig is. Op
grond van landelijke ervaringscijfers is het om de verhuisbewegingen
soepel te kunnen laten verlopen gewenst over ca 3% leegstand te be
schikken. Leze leegstand wordt daarom veelal als frictieleegstand
aangeduid.
De sterke daling van de gemiddelde woningbezetting over de gehele
periode vraagt echter een groter produktie, hetgeen ook absoluut
een hogere frictieleegstand met zich brengt. Aangezien er geen termen
aanwezig zijn om af te wijken van de landelijke ervaringscijfers, is
in tegenstelling tot hetgeen in de Nota 1977 is aangehouden, te weten
2,5% thans uitgegaan van de meergenoemde 3% norm. Om de reeds genoemde
vertragingseffecten zal de leegstand in de jaren van de hogere pro
ducties, voornamelijk gericht op het inhalen van de achterstand, hoger
zijn dan de wenselijke 3%- Die hogere leegstand zal echter van tijde
lijke aard zijn.
kolom G- onttrekkingen aan de woningvoorraad.
De in deze kolom gehanteerde cijfers zijn enerzijds het gevolg van de
amovering van de woningen en anderzijds het gevolg van functiever
andering van de panden. Op grond van ramingen zijn deze cijfers tot
1985 bijgesteld tot ca. 200 woningen per jaar. Dit is ingegeven door
de gedachte,dat daar waar mogelijk de voorkeur moet worden gegeven
aan renovatie boven afbraak. Voor de jaren daarna is als uitgangs
punt genomen het eerder aangehaalde Trendrapport, waarin een percen
tage woningonttrekking is aangehouden van ongeveer 0,45%.
kolom H- totale woningbehoefte.
Deze kolom is de som van de kolommen E, P en G en spreekt verder
voor zich.
kolom I: woningvoorraad voorafgaande jaar.
De cijfers vermeld in deze kolom vloeien voort uit de kolom daarvoor.
De getallen zijn opgenomen om de noodzakelijke produktie in het betrok
ken jaar vast te stellen.
kolom Jbouwprogramma.
In deze kolom is de resultante weergegeven van de besluiten met be
trekking tot de woningbouw. In de produktiecijfers zijn mede opge
nomen de plannen welke na vertraging kunnen worden uitgevoerd.
kolom K: noodzakelijke produktie.
-10-
oor de woningvoorraad aan het einde van het voorafgaande jaar te ver
gelijken met de woningbehoefte (kolom H) kan de noodzakelijke produk
tie worden herleid.
kolom L- woningbestand aan het einde van het jaar.
Het woningbestand aan het eind van het jaar is de som van de voorraad
in het voorafgaande jaar vermeerderd met de noodzakelijke produktie
c.q. bouwprogramma en verminderd met het aantal onttrokken woningen.
4. Kwalitatief woningbouwbeleid.
4.1 Algemeen.
Naast de vraag van het aantal te bouwen woningen, staat die van wat
en voor wie gebouwd moet worden.
Hoewel de beantwoording hiervan sterk samenhangt met de te verwachten
sociale en economische ontwikkelingen, kan de probleemstelling in
vereenvoudigde vorm worden teruggebracht tot het invullen van de
woningprogrammas naar woonvorm, woninggrootte en eigendomssituatie.
Het aanbrengen van een zeker differentiatiepatroon bij de bouw van
nieuwe woningen dient op basis van de vraag plaats te vinden in rela
tie met de samenstelling van de bestaande woningvoorraad.
Voor de eerste fase van de nieuwbouwwijk Camminghaburen is het ge
wenste differentiatiepatroon na gepleegd marktonderzoek vastgesteld.
Een beslissing over de tweede fase is thans nodig, doch een daartoe
specifiek ingesteld onderzoek ontbreekt.
4.2. Woonvorm.
Te constateren is dat de belangstelling voor de gestapelde woonvorm,
met name voor wat betreft de traditionele flatwoning in z'n algemeen
heid is afgenomen. Ten aanzien van de categorie één- en tweepersoons
huishoudens is een zelfde conclusie te trekken, alsdus moge blijken
uit het rapport over de huisvestingssituatie van deze categorie. Aan
de behoefte aan flatwoningen die nog wel bij deze woningzoekenden
aanwezig is, kan in voldoende mate worden voldaan binnen het huidige
bestand van Leeuwarden.
Op basis van de huidige situatie en wensen is het gewenst dat de nodige
terughoudendheid wordt betracht bij het realiseren van nieuwe woningen
in deze vorm, Een terughoudendheid, die zich kenmerkt door het pro
gramma nog duidelijker af te stemmen op de specifieke wensen van de
categorie, die belangstelling heeft voor deze woonvorm.
4.3. Woninggrootte
In de nota 1977 is reeds aangegeven, dat het aantal kleinere woningen
in Leeuwarden verhoudingsgewijs boven het landelijk gemiddelde ligt.
Mede daarom is voor de eerste fase van Camminghaburen een relatief
laag percentage, namelijk 16, van het bouwvolume voor de categorie
kleine woningen (minder dan 3 slaapkamers) gereserveerd. Via het door
stromingsproces zullen woningen in de bestaande voorraad beschikbaar