m Ji Vaststellen exploitatiekostenbedrag ex art. 55bis der Lager-onderwijswet 1920 voor het openhaar gewoon lager onderwijs voor 1979* Bijlage no. 72. Leeuwarden, 8 februari 1979* Aan de gemeenteraad. Ingevolge artikel 55bis, eerste lid van de Lager-onderwijswet 1920 moet de Gemeente vóór 1 maart van elk jaar het hedrag vaststellen, dat per leerling van de openbare scholen voor gewoon lager onderwijs beschikbaar wordt gesteld ter bestrijding van de kosten, bedoeld in artikel 55» onder e tot en met h, p en r, van genoemde wet, alsmede van die van in standhouding. Dit bedrag vormt de grondslag voor de exploitatiekosten vergoedingen aan de bijzondere scholen voor gewoon lager onderwijs. Uit het voor U ter inzage gelegde overzicht blijkt, dat voor 1979 de kosten van het openbaar gewoon lager onderwijs naar raming 1.841.445» 4005 is 460,02 per leerling zullen bedragen. Als gevolg van een te hoog geraamd percentage voor loon- en prijsstijgingen voor genoemd jaar dient dit bedrag met 4%> zijnde 18,40 te worden verlaagd tot 441 ,62. Dit bedrag dient nog te worden vermeerderd met 55»voor administratie kosten, zijnde'het door de Minister vastgestelde minimumbedrag. Ingevolge het bepaalde in artikel 103, vijfde lid van de Lager- onderwi j swet 1920 verlenen Burgemeester en Wethouders op,verzoek van de schoolbesturen en onder voldoende borgstelling een voorschot op de hun toekomende exploitatievergoeding ter grootte van het per leerling beschik baar gestelde bedrag, gerekend over het gemiddeld aantal leerlingen over het afgelopen jaar, zo nodig vermeerderd met de verschuldigde onroerend goedbelasting en erfpacht. Onder mededeling, dat de Commissie voor het Onderwijs zich met dit voorstel kan verenigen geven wij U in overweging te besluiten overeen komstig het hierna opgenomen ontwerp. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J.S. Brandsma Burgemeester. W.J.G. Reumer Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1979 | | pagina 12