^AFJE11 ema^-q
- 8 -
Er is daarom besloten een aanvullend onderzoek in te stellen. Na het
beschikbaar komen van de onderzoek-gegevens zal daarover nader worden
gerapporteerd.
Overigens blijkt uit de gegevens van de Centrale Registratie van een-
en tweepersoonshuishoudens van ultimo 1978 dat 1/3 van de woningzoe
kenden student is en van buiten Leeuwarden komt.
Het verdient aanbeveling dat nu reeds grond voor eventuele projekten
voor studentenhuisvesting wordt gereserveerd.
5. Toewijzingsbeleid.
Voor de bepaling van de woonbehoefte in de toekomst is tevens informa
tie over de vraagzijde van de woningmarkt van groot belang. In het on
derzoek is de deelmarkt een- en tweepersoonshuishoudens geïsoleerd be
schouwd. In de praktijk blijkt echter de grens niet scherp te trekken.
Het is meer een theorethisch onderscheid, omdat met name de woonruimte
die in andere sectoiren van de markt vrij wordt gemaakt van zeer groot
belang voor de vraagsector een- en tweepersoonshuishoudens kan zijn
doorstroming)
In Leeuwarden wijzen de plaatselijke verhuurders zelfstandig de woon
ruimte toe. Naast het ontbreken van inzicht in de aanbodkant bestaat er
afgezien van de centrale registratie van een- en tweepersoonshuishoudens
mede daardoor geen inzicht in de totale vraag naar woonruimte van alle
categoriën. I4en kan het aantal ingeschreven woningzoekenden bij de di
verse verhuurders niet zonder meer bij elkaar optellen, omdat iemand
zich in principe bij elke verhuurder kan laten inschrijven, waardoor
dubbeltelling ontstaat.
Het is gewenst dat er op korte termijn een algemene centrale registratie
van alle woningzoekenden om een huurwoning van de grond komt.
Voor de werking van de doorstromingsmechanisme is het van belang dat de
gemeente .en de woningcorporaties een gelijke strategie volgen, opdat
niet als gevolg van de afwezigheid van een centraal toewijzingsorgaan
het voorgenomen beleid wordt gefrustreerd.
Onderzocht dient te worden in hoeverre de hier genoemde verhuur-instan-
ties bereid zijn mede te werken aan een toewijzingsbeleid dat gericht
is op herverdeling van de bestaande woningvoorraad ten behoeve van klei
ne huishoudens. Wellicht dat de instelling van een speciale woonruimte
verdelingscommissie een goede coördinatie waarborgt.
Tevens kan dan met behulp van de gegevens van de algemene centrale re
gistratie van woningzoekenden in de huursector en een verwachtingspa
troon omtrent de bevolkingsontwikkeling redelijk goed de behoefte aan
huisvesting in de nieuwbouw worden gepeild.
6. Beleidsaanbevelingen.
Naar aanleiding van het vorenstaande komt de stuurgroep tot de volgen
de beleidsaanbevelingen:
Korte termijn.
a) Gelet op de uitkomsten van het CEBEON-rapport dient in overleg met
de plaatselijke woningcorporaties aan de hand van een door de Dienst
Stadsontwikkeling opgestelde inventarisatie van bouwlocaties de
bouw van 300 zogenaamde Van-Dam-eenheden en 130 drie-kamerwoningen
binnen een termijn van 2 jaar binnen het reeds vastgelegde bouwpro
gramma te worden gerealiseerd. Dit houdt in dat zo mogelijk de bouw
nog in 1979 gestart moet worden. (De stuurgroep denkt met name aan
Huizum-West, Huizum-Bornia, Oldegalile'ën Landbuurt, Westeinde en
Camminghaburen)
b) Gelet op de grote behoefte aan goedkope woningen verdient de split
sing van flats en overige woningen grote aandacht.
Door bij het toewijzingsbeleid hiermede rekening te houden kan een
deel van het tekort aan woonruimte voor kleine huishoudens worden
ingelopen.
c) In verband met de krapte op de woningmarkt is het niet gewenst dat de
zogenaamde duplex-woningen (woningen met 2 wooneenheden)ondanks
de slechte eigenschappen in gesplitste toestand, worden samengevoegd.
d) Inzicht in de samenstelling van de woningvoorraad is onder meer van
belang voor de bepaling van de behoefte aan kleine woningen in de
nieuwbouw. Het is daarom gewenst dat de mogelijkheden tot het inrich
ten van een gemeentelijke woninglcarthoteek (eventueel gekoppeld aan
het onroerend goed-systeem) worden onderzocht.
e) Onderzocht dient te worden in hoeverre de corporaties bereid zijn
medev/erking te geven aan de totstandkoming van:
1. een inventarisatie van alle woonruimten die geschikt, c.q. ge
schikt te maken zijn voor kleine huishoudens;
2. een centrale registratie van alle woningzoekenden in de huursec
tor;
3. een gericht toewijzingsbeleid dat de doorstroming binnen de be
staande woningvoorraad bevordert.
Lange termijn:
d). De meningen over de aanbeveling inzake het percentage kleine wonin
gen (d.w.z. woningen met maximaal 3 kamers in de nieuwbouw zijn
verdeeld:
Onder de voorwaarde dat er een op doorstroming gericht toewijzings
beleid wordt gehanteerd, vindt 50% van de stuurgroep een doortrek
king van de huidige beleidslijn naar 23 a 25% van het bouwvolume
voor kleine huishoudends verantwoord;
De andere helft van de stuurgroep, die minder vertrouwen in de wer
king van het doorstromingsmechanisme heeft, acht een ombuiging van
het beleid in de richting van 30% kleine woningen in de nieuwbouw
noodzakelijk.
N.B. Teneinde de tekorten zo snel mogelijk weg te werken acht de gehele
stuurgroep het verantv/oord dat tijdelijk voor de korte termijn een hoger
percentage dan de genoemde 25% wordt gehanteerd.
(zie beleidsadvies a.
Aldus vastgesteld in de vergadering van 12
januari 1979 van de Stuurgroep "Huisvesting
alleenstaanden en tweepersoonshuishoudens"
GÏF. Eijgelaar Voorzitter.
Secretaris
•x Hieronder worden woningen verstaan, (clie naast de woonkamer, keuken,
hal, sanitaire ruimten e.d. en slaapkamer nog maximaal 1 kamer hebben.
Ook de niet aangepaste bejaarden-woningen vallen hieronder.