Vaststellen exploitatiekostenbedragen ex art. 186, eerste lid en 189,
vijfde lid, van het Besluit buitengewoon onderwijs 1967 voor het open
baar en bijzonder buitengewoon onderwijs voor 1979.
Bijlage nr. 79 Leeuwarden, 8 februari 1979»
Aan de Gemeenteraad.
Ingevolge artikel 186, eerste lid van het Besluit buitengewoon on
derwijs 1967 moet de Gemeenteraad vóór 1 maart van elk jaar het bedrag
vaststellen, dat per leerling van elke soort van de in dit besluit ge
noemde en in de gemeente bestaande openbare scholen en daarmee gelijk te
stellen afdelingen in dat jaar beschikbaar wordt gesteld ter bestrij
ding van de kosten, bedoeld in artikel 55, onder e tot en met h en r van
de Lager-onderwijswet 1920, van die van de oudercommissies en van die
van instandhouding.
Dit bedrag vormt tevens de grondslag van de exploitatievergoeding
aan de bijzondere scholen en afdelingen van dezelfde soort. Hierbij mer
ken v;ij op, dat de aan de scholen verbonden bijzondere afdelingen op
grond van artikel 185 "Ie lid, van genoemd besluit voor de Toepassing van
de onderhavige wetsartikelen worden beschouwd als zelfstandige scholen
van een eigen soort.
De geraamde uitgaven van het openbaar buitengewoon onderwijs voor
1979 zijn opgenomen in de voor U ter inzage gelegde specificaties, waar
van de cijfers zijn ontleend aan de gemeentebegroting voor genoemd jaar.
In verband met het feit, dat bij het opmaken van de begroting is uitge
gaan van een te hoog percentage voor loon- en prijsstijgingen, dienen
de berekende bedragen met 4 procent te worden verlaagd.
De Minister van Onderwijs en Wetenschappen heeft het minimum-bedrag
voor bestrijding-van de administratiekosten als bedoeld in artikel 189,
8e lid van-het Besluit buitengewoon onderwijs 1967voor 1979 vastgesteld
op 60,69 voor scholen voor moeilijk lerende kinderen, kinderen met
leer- en opvoedingsmoeilijkheden en schipperskinderen, op 70,10 voor
scholen voor zeer moeilijk lerende kinderen en op 75,18 voor scholen
voor ziekelijke kinderen.
De kosten voor het hulppersoneel aan de diverse scholen worden af
zonderlijk vergoed, zodat deze niet worden opgenomen in de berekening
van het bedrag per leerling.
Met inachtneming van het vorenstaande en op grond van de thans in
die overzichten opgenomen gegevens dienen de voor 1979 per leerling be
schikbaar te stellen bedragen te worden bepaald overeenkomstig die, ver
meld in bijgaand ontwerp-besluit.
Aangezien in onze gemeente geen openbare scholen voor ziekelijke
kinderen en voor schipperskinderen zijn gevestigd, maar wel bijzondere
scholen van deze soort, welke vallen onder de bepalingen van het Be
sluit buitengewoon onderwijs 19^7, moet de exploitatievergoeding voor
deze scholen, met toepassing van artikel 189, 5e lid, worden berekend
naar het bedrag per leerling, dat voldoende moet worden geacht voor de
redelijke behoeften van in normale omstandigheden verkerende scholen.
Voor de school voor ziekelijke kinderen, "De Buitenschool", wordt
voor het gedeelte "onderwijskosten" voorlopig uitgegaan van een bedrag
van 1.578,00 per leerling.
Voor de school voor schipperskinderen, de Eben Haëzerschool, wordt voor
het jaar 1979 het bedrag per leerling bepaald op 928,95.