Aanvullende raadsbrief in verband met ingekomen bezwaar tegen ontwerp- uitwerkingsplannen voor enkele deelgebieden van Camminghaburen. Bijlage nr. 231 a. Leeuwarden, 29 mei 1979- Aan de Gemeenteraad. Ter aanvulling op het raadsvoorstel (bijlage nr. 231delen wij U mede, dat de heer C. van der Zijl te Leeuwarden binnen de daarvoor gestelde termijn schriftelijk bezwaar heeft gemaakt tegen de ter in zage gelegde ontwerp-uitwerkingsvoorschriften: a. gedeeltelijke herziening van het ontwerp-uitwerkingsplan Cammingha buren deelgebied I; b. idem voor deelgebied II; c. deelgebied IV A van Camminghaburen; d. School-Noord e.o. Met betrekking tot dit bezwaarschrift, dat voor U ter inzage is gelegd, merken wij het volgende op. De constatering van reclamant, dat de ge plaatste bekendmaking onduidelijk is kunnen wij niet onderschrijven. Er is vermeld welke ontwerp-uitwerkingsvoorschriften ter visie zijn gelegd en binnen welke termijn en bij welke instantie bezwaar kan wor den gemaakt. De term ontwerp-uitwerkingsvoorschrift spreekt onzes in ziens voor zichzelf. Formele vaststelling en goedkeuring kan eerst geschieden nadat de Kroon heeft beslist inzake het tegen het goedgekeur de globale bestemmingsplan ingestelde beroep. Het is reclamant bekend, dat de ter visie legging geschiedt in het kader van de anticipatiepro cedure die in overleg met Gedeputeerde Staten is vastgesteld voor in Camminghaburen te realiseren bouwwerken. Een en ander hebben wij onder meer uiteengezet in het raadsvoorstel inzake het instemmen met het ontwerp-uitwerkingsvoorschrift voor Deelgebied I van Camminghaburen, van welk raadsvoorstel reclamant destijds een exemplaar is toegezonden. De Wet op de Ruimtelijke Ordening noch de Woningwet bevatten procedure voorschriften, welke Gedeputeerde Staten in acht moet nemen bij het beslissen op verzoeken om verklaringen van geen bezwaar. De afgesproken procedure is dan ook geenszins strijdig met enig wettelijk voorschrift, zoals reclamant wil doen veronderstellen. Wij achten het niet noodzake lijk dat gemaakte afspraken inzake het aanvragen van verklaringen van geen bezwaar voor Camminghaburen ter visie worden gelegd. Yan strijd met artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening is geen sprake. Immers de thans aan de orde zijnde ontwerp-uitwerkingsvoorschriften worden noch vastgesteld noch goedgekeurd. Zoals hierboven reeds is ge steld zal dit eerst plaatsvinden nadat het globale bestemmingsplan rechtskracht heeft verkregen. Uiteraard zullen daarbij de in het bestem mingsplan opgenomen procedure-regels in acht worden genomen. Met verwijzing naar de plankaart van het uitwerkingsvoorschrift School-Noord e.o. meent reclamant dat fiets- en bromfietsverkeer van elkaar gescheiden dienen te worden. Reclamant doelt op het fietspad dat langs de noordelijke hoofdontsluitingsweg van Camminghaburen loopt en afgescheiden is van de hoofdrijbaan. Wij achten het niet noodzakelijk dat langs dergelijke ontsluitingsroutes een aparte bromfietsenbaan wordt aangelegd. Fietspaden met een meer recreatieve functie zullen wel worden gesloten voor het bromfietsverkeerzulks met toepassing van de wegen- verkeer swetge ving.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1979 | | pagina 386