Nr. 7665. DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 23 mei 1979 (bijlage nr. 245); BESLUIT: onder de voorwaarde dat geldelijke steun uit 's Rijks kas wordt verleend I. voor de rehabilitatie van het gemeentepand Grote Kerkstraat 30 te Leeuwarden een aanvullend krediet van 190.500,beschikbaar te stellen; II. bij de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening een zo hoog mogelijk subsidie in de onder I genoemde rehabilitatie—kosten aan te vragen en te aanvaarden; III. bij de Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk een zo hoog mogelijk subsidie in de onder I genoemde rehabilitatie- kosten aan te vragen en te aanvaarden; IV. onder de voorwaarde dat het onder III bedoelde subside zal worden verstrekt, een subsidie voor zogenaamde beeldbepalende panden be schikbaar te stellen, te ramen op 30% van de door de Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk vast te stellen subsi diabele kosten; V. Burgemeester en Wethouders te machtigen de uit dit besluit voort vloeiende rehabilitatie-werkzaamheden te doen uitvoeren middels een onderhandse aanbesteding, nadat de onder II, III en IV bedoelde subsidies beschikbaar zijn gekomen. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. RAADADVIESCOMMISSIE VOOR DE BEZWAARSCHRIFTEN. Advies inzake de beslissing op het bezwaarschrift van mr. P.O. Keuning ingediend namens P. Coree. Bijlage no. 246. Leeuwarden, 23 mei 1979» Aan de Gemeenteraad. I. Inleiding. Op 9 februari 1979 besloot U, nadat daar reeds geruime tijd plannen toe bestonden, tot de bouw van een houten ophaalbrug over de Noorder stadsgracht. De brug zal een verbinding vormen tussen de Eebuurt en het terrein dat door de gemeente aan de Stichting Huize St. Jozef is verkocht voor de bouw van een verzorgingstehuis en een complex bej aardenwoningen De doorvaartbreedte is, zoals de raadsbrief het stelt, na overleg met de eigenaar van het nabijgelegen jachthaventjede heer P. Coree vastgesteld op 5 meter. De doorvaarthoogte zal circa 1.55 meter bedragen en de breedte van de brug zal 2 meter worden. Voor de bouw van de brug werd door U een krediet beschikbaar gesteld van 137-000, Uw besluit werd bij brief van 23 februari 1979» kenmerk R.O.V. nr. 16731/19299 H/TP door Burgemeester en Wethouders aan de heer mr. P.O. Keuning medegedeeld in antwoord op zijn brieven van 1 november en 13 december 1978- Ne brief bevat voorts de mededeling dat de bediening van de brug zou geschieden door de brugwachter van de Noorderbrug. Bovendien wordt nog opgemerkt dat de brug zodanig is geconstrueerd dat ook het schip van de heer PCoree de brug kan passeren, omdat hoewel de klap van de brug niet geheel loodrecht overeind kan staan, de doorvaartbreedte op een hoogte van ca 8 meter toch nog 4.65 meter is. Tegen Uw besluit en de aanvullende opmerkingen in de brief van 23 februari 1979 werd op 15 maart 1979 door de heer mr. P.O. Keuning - verder te noemen reclamant - namens de heer P. Coree een bezwaarschrift ingediend ingevolge artikel 7tweede lid van de Wet administratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen. Dit bezwaarschrift is, zoals U reeds werd medegedeeld in Uw vergade ring van 2 april j.l., overeenkomstig artikel 5 van het Reglement behandeling verzoek- en bezwaarschriften voor advies in handen gesteld van onze Commissie. IIHet Bezwaarschrift. In het bezwaarschrift van 15 maart j.l. wordt in hoofdzaak - het volgende aangevoerd. De bouw van de brug belemmert de vrije doorvaart naar de Dokkumer Ee niet alleen van de schepen van de huurders van een ligplaats in de jachthaven maar ook van het jacht van de heer Coree zelf. Een doorvaartbreedte van 4-65 meter op 8 meter boven de waterspiegel is onvoldoende omdat bij enige zijwind geen enkel zeiljacht en zeker niet dat van de heer Coree, met die breedte zonder slagzij de brug kan passeren.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1979 | | pagina 424