- A - 1'6. partijen doen afstand van het recht tot het vragen van ontbinding, als bedoeld in de artikelen 1302 en 1305 van het Burgerlijk Wet boek; 17. de akte van eigendomsoverdracht 7,al worden opgemaakt door cn verle den voor een door de koper aan te wijzen, te Leeuwarden gevestigde notaris 18. de te stichten opstallen dienen te worden ontworpen onder super visie van de architect van de gemeente Leeuwarden. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. Beleidsuitgangspunten t.b.v. het plan en programma in het kader van de Rijksbijdrageregeling Kinderdagverblijven. Bijlage no. 255 Leeuwarden, 23 mei 1979. Aan de gemeenteraad. Met terugwerkende kracht tot 1 januari 1977 is de Rijksbijdrageregeling Kinderdagverblijven van kracht. Ook in deze Rijksbijdrageregeling wordt aan de gemeenten de verplichting opgelegd om vierjarenplannen en jaarprogramma's op te stellen. Be Rijksbijdrageregeling schrijft voor dat de bevolking en de belanghebbende instellingen en instanties worden betrokken bij de totstand koming van deze plannen en programma's. Vooruitlopend op de nog te nemen beslissingen betreffende de wijze waarop plannen en programma's tot stand dienen te komen, hebben wij be sloten om in het kader van de Rijksbijdrageregeling Kinderdagverblijven een 'Werkverband Kinderdagverblijven' in te stellen. Genoemd werkverband kreeg tot taak: "de bouwstenen aan (te) dragen voor een gemeentelijk plan, dat een beleidsvisie bevat op het functioneren van het Kinderdagverblijf en de plaats ervan in de Leeuwardei' (en regionale) samenleving en de te verwachten dan wel na te streven ontwikkelingen daarin, en dat tevens voldoet aan de eisen welke worden gesteld in de desbetreffende rijksbijdrageregeling." Het ingestelde werkverband is op 5 oktober j.l. van start gegaan. Inmiddels zijn van het op te stellen plan en programma de inventarisatie van bestaande voorzieningen en aktiviteiten alsmede van wensen en behoeften in concept gereed. Bij het opstellen van het uiteindelijke plan en programma doen zich ten aanzien van het in de komende jaren rnet betrekking tot het Kinderdagverblijf te voeren beleid drie fundamentele vragen voor; n.l. is het Kinderdagverblijf: 1. een ALGEMENE dan wel een SPECIFIEKE voorziening; 2. een CENTRALE dan wel een GEDECENTRALISEERDE voorziening; 3. een GEMEENTELIJKE dan wel een REGIONALE voorziening. Over deze drie fundamentele beleidsvragen zal een uitspraak gedaan moeten worden alvorens met de verdere uitwerking van plan en programma kan worden verder gegaan. T.a.v. deze materie hebben wij het advies gevraagd van de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden. De discussie in de Commissie heeft niet tot een eensluidend advies over de eerste twee vraagpunten geleid. Dit was voor ons aanleiding om reeds in dit stadium een voorstel terzake aan U voor te leggen teneinde voldoende duidelijkheid te krijgen over de beleidsuitgangspunten die gehanteerd kunnen worden voor de nadere invulling van het betreffende plan. 1Algemeen - Specifiek. Met betrekking tot de eerste beleidsvraag: algemene dan wel specifieke voorziening, gaat het erom of slechts ouders in bepaalde omstandigheden (waarbij) met name gedacht kan worden aan gezinnen in "achterstandssitua ties" een beroep op het Kinderdagverblijf zullen mogen doen (specifieke voorziening) of dat het kindei'dagverblijf in principe openstaat voor kinderen van alle ouders die menen dat een dergelijk instituut 'goed is voor hun kind ofwel voor henzelf mogelijkheden schept in hun bestaan zoals arbeid, studie e.d. (algemene voorziening).

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1979 | | pagina 437