Daarnaast zijn door de gemeenteraad de volgende uitgangspunten vastgelegd: de funktionele raden zullen hun eigen rol in de procedure moeten spelen; ver der worden er werkverbanden in het leven geroepen en wel tenminste één voor elk der rijksbijdrageregelingen. Aan de inbreng van het partikulier en maatschappelijk initiatief in de be leidsvoorbereiding zal zoveel mogelijk recht gedaan moeten worden. Ken knel punt daarbij is, dat de verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur voor de beleidsvoorbereiding en -vaststelling daarbij niet in het gedrang mag komen. Het zou onjuist zijn om de bevoegdheid met betrekking tot de afweging t.b.v. beleidskeuze en prioriteitenstelling bij het p.i. te leggen. De (politieke) afweging hoort bij de Raad te liggen, voorbereid door het College. Aan de andere kant wordt de juistheid van het zoveel mogelijk betrekken van het partikulier en maatschappelijk initiatief bij het opstellen van de plannen erkend. De bouwstenen voor zowel de inventarisatie van bestaande voorzieningen en aktiviteiten als voor de inventarisatie van wensen en be hoeften zullen vanuit de bevolking en de min of meer geïnstitutionaliseerde groepen daaruit moeten worden aangedragen. Dit geldt ook voor het aangeven van gewenste (beleids-)ontwikkelingcn op het welzijnsterrein. Hoe bevolking en p.i. m.i. daaraan gestalte willen geven is in principe te hunner eigen beoordeling. Er bestaat geen enkel bezwaar tegen, dat verwante instellingen hun bijdragen op elkaar afstemmen en gezamenlijk inbrengen. Het kan juist als een goede zaak beschouwd worden als samenhang en afstemming op elkaar in dit stadium via een gezamenlijke aanpak bevorderd worden. Het zou echter onjuist zijn vormen van een dergelijke samenwerking aan instellingen en groeperingen voor te schrijven, gelet op de primaire verantwoordelijkheid die het p.i. m.i. in dezen hebben. Indien er echter sprake zal zijn van door het p.i. m.i. geïnitieerde overleg- en samenwerkingsvormen t.b.v. de wel zijnsplanning zal waar mogelijk daarop in de strukturering binnen de proce dure ingespeeld worden (waarbij met name gedacht kan worden aan de terrein afbakening van werkverbanden). De procedure in grote lijnen (in bijlage I is de procedure in schema weer gegeven) Globaal zijn in de procedure voor welzijnsplanning vier fasen te onder scheiden: I. Inventarisatie. II. Aangeven van beleidskader. III. Opstellen (voor)ontwerp-plan. IV. Vaststellen plan. Zowel ten aanzien van het aangeven van het beleidskader (Fase IIals ten aanzien van de vaststelling van het plan (fase IV) is het in overeenstemming met het gestelde in paragraaf 4 dat deze vallen onder de verantwoordelijk heid van het gemeentebestuur. De direct daarbij betrokkenen zijn de gemeente raad, de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden en het College van Burgemees ter en Wethouders. Ten aanzien van de inventarisatie (fase i) en het opstellen van het (voor)- ontwerp-plan kan het volgende worden opgemerkt. Het bundelen van de aan te dragen gegevens t.b.v. de inventarisatie en het zoveel mogelijk erbij betrekken van belangstellenden en belanghebbenden, wordt opgedragen aan uit de funktionele raden voortkomende werkverbanden. In de funktionele raden - ingesteld ter behartiging van de belangen van een bepaald (deelterrein - zitten de leden immers, op persoonlijke titel, op voordracht van betrokken instellingen en groeperingen; bij de keuze van de leden van de raad wordt er naar gestreefd, dat deze leden zo evenredig mo gelijk voortkomen uit de verschillende sectoren van het betreffende terrein in de gemeente Leeuwarden met dien verstande, dat zij geacht worden zelf standig op te treden ten behoeve van dat terrein. Gelet op de samenstelling menen wij ervan te mogen uitgaan dat de funktionele raden dicht bij het p.i. staan. Ook minderheidsgroeperingen en niet-geïnstitutiona.liseerd p.i. kunnen via de funktionele raden een reële inbreng levcron zonder direkt te botsen op vertegenwoordigde instelling-ons belangen. Garanties v- or minderheids groeperingen, kleine instellingen en zelfs voor individuele burgers om in de planningsprocedure hun stem te laten horen, worden daarnaast ook in de te volgen procedure gevonden (afgezien van de al geschetste bestaande moge lijkheden). Verder wordt het opstellen van een voor-ontwerp plan eveneens in handen gelegd van de werkverbanden uit de funktionele raden (i.p.v. in handen van B. en W.), waarbij aan <*<$n belangrijke voorwaarde wordt voldaan. De politieke uitgangspunten, de hoofdlijnen van het te voeren beleid en de prioriteiten (in relatie tot het beschikbare budget) zuilen vooraf door de gemeenteraad, als politiek verantwoordelijke, aangegeven worden. Binnen dat kader wordt de verantwoordelijkheid voor het opstellen van een (werkinhoudelijk) voob-ontwerp plan bij de werkverbanden funktionele raden gelegd. Dat voor-ontwerp plan kan dan vervolgens als advies naa.r B. en W. gaan, die een definitief ontwerp-plan opstellen. Ook in dit stadium geldt op overeenkomstige wijze als hierboven geschetst, dat het een zaak is voor het p.i. om uit te maken of men al of niet in gezamenlijkheid zijn bij drage levert. De rol van de Commissie voor V/elzijnsaangelegenheden. Via de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden (een commissie benoemd door en bestaande uit leden van de gemeenteraad) wordt de gemeenteraad in alle stadia van de procedure bij de planning betrokken. Langs deze weg kan de Raad zijn verantwoordelijkheid waar maken op de momenten dat hij de uiteind lijke direkte beslissingen moet nemen (aangeven beleidskader en vaststellen plan)

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1979 | | pagina 496