- 2 -
Het zwaartepunt van de beoordeling ligt op provinciaal niveau en het door
genoemde kommissie uit te brengen advies is dan ook van groot belang. Deze
kommissie, waarin naast de provinciale diensten en griffie-afdelingen, al
le in aanmerking komende gedekonsentreerde rijksdiensten zitting hebben,
zal haar advies zodanig moeten uitbrengen, dat de toetsing op rijksniveau
marginaal kan zijn. Behalve de C.C.S.V. zal ook de Rijks Planologische Com
missie (R.P.C.) ter zake advies aan de daarbij betrokken ministers uitbren
gen. Het uitgangspunt is echter dat, zoals gezegd, de advisering door de
C.C.S.V. en R.P.C. marginaal zal zijn.
Alleen wanneer op 15 september 1979 bij het Rijk de stukken zijn ingediend
kan de minister nog een beslissing nemen voor de toepassing van de I.S.R.
in 1979. Dat betekent, dat u uiterlijk in de laatste vergadering voor het
zomerreces de nodige besluiten zal dienen te nemen.
Bij de voorbereiding van de verschillende stukken hebben wij ons dan ook
gericht op die laatste vergadering, in kasu 25 juniDe ons ter beschikking
staande tijd bleek uiterst krap te zijn om de benodigde stukken, afgestemd
op de I.S.R. en de hierbij behorende richtlijnen, op een zodanig tijdstip
gereed te hebben dat de gebruikelijke procedures, te weten het horen van de
raadskommissies en het inspreken door de bevolking, zo x/einig mogelijk in
het gedrang zouden komen. Wij zijn ons er van bewust dat van de burgers en
het bestuur een ekstra inspanning moest worden gevraagd omhet beoogde re
sultaat te bereiken. Er is een ambtelijke werkgroep gevormd, die de stuk
ken voorbereidde en gereedmaakte. Naast de werkgroep is ter ondersteuning
hiervan een stuurgroep gevormd, waarin ons kollege vertegenwoordigd was
door de beide leden tot wier portefeuille de stadsvernieuwing gerekend
mag worden. Verder is aan de besprekingen in de stuurgroep deelgenomen
door provinciale- en rijksvertegenwoordigers.
Het resultaat van al deze inspanningen is neergelegd in een zevental rap
porten die bij deze raadsbrief horen en hiervan een integrerend onderdeel
vormen
Het zwaartepunt van de rapportage en de basis van de noodzakelijk te nemen
beslissingen voor de toepassing van de I.S.R. is neergelegd in de rappor
ten Oldegalileën en Schil-Oost. Een splitsing tussen beide gebieden was
wenselijk gezien de stand van zaken en de praktische toepassing. Voor het
eerstgenoemde gebied is namelijk tevens een uitvoeringsplan gemaaktzodat
terstond na de goedkeuring de uitvoerende werkzaamheden kunnen starten.
Voor de Schil-Oost is een dergelijke aanpak in dit stadium niet mogelijk.
Hier beperkt het zich dan ook tot de aanwijzingsfase, die na goedkeuring
door de minister gevolgd wordt door het gereedmaken van de uitvoerings
plannen. Het gehele gebied Schil-Oost is beschouwd als één stadsvernieu
wingsgebied, omdat hiermee tegemoet wordt gekomen aan de bedoelingen van
de I.S.R.die uitgaan van een integrale visie op de verschillende funk-
ties die in het gebied een rol spelen. Voor die integrale benadering is
het gewenst dat het gebied in z'n totaliteit wordt bekeken. Een konklusie
die ook reeds is getrokken bij het formuleren van de opdracht aan de pro-
jektgroep, die het ontwerp-struktuurplan voor dit gebied heef t voorbereid
Het geheel is globaal en zal derhalve nader gedetailleerd moeten worden.
Een eerste aanzet daartoe is reeds gemaakt voor de gebieden Cambuursterpady
Molenpad en Achter de Hoven/Vegelin. In de rapporten A, B en C is dit
weergegeven en zijn de programma's van eisen geformuleerd.
- 3 -
Deze rapporten dienen in de eerste plaats als achtergrondinformatie en in
de tweede plaats als basis voor de te maken uitvoeringsplannen. Een besluit
van uw raad op dit laatste punt is dan ook wenselijk. De principiële beoor
deling op provinciaal- en rijksniveau zal niettemin plaats vinden op basis
van de rapporten Oldegalileën en Schil-Oost.
De gespecificeerde kosten- en opbrengstenbegrotingen, alsmede de besteding
hiervan in de tijd zijn eveneens weergegeven in een afzonderlijk rapport.
De eindcijfers zijn echter opgenomen in de (hoofd-)rapporten van beide ge
bieden. De bij de stukken gevoegde "Hoofdlijnen" tenslotte hebben geen an
dere bedoeling dan het verstrekken van de informatie, betreffende de ach
tergronden van de stadsvernieuwing, zoals die vertaald zijn in de toepas
selijke regelingen.
2Enige algemene aspekten
Zoals gezegd vormen de geproduceerde stukken een integrerend onderdeel van
deze raadsbrief. Voor wat betreft de inhoudelijke zaken zij dan ook verwe
zen naar die stukken, waarmee wij ons in hoofdlijnen kunnen verenigen. Op
deze plaats willen we enkele onderdelen, c.q. knelpunten in het bijzonder
naar voren brengen, gezien de aard hiervan. Het betreft de problematiek van
de toekomst van de oudere woonwijken, het parkeervraagstuk, en de inbreng
van het onroerend goed dat de gemeente van oudsher toebehoort.
aToekoms t_oudere_woonwijken
De ambtelijke werkgroep heeft bij het ontwikkelen van de plannen, over
eenkomstig de door ons gegeven richtlijnen, als uitgangspunt gehanteerd
dat de bestaande woonwijken gehandhaafd dienen te worden en slechts daar
sanering toe te passen - zo mogelijk gevolgd door nieuwbouw - indien dit
noodzakelijk is op grond van bouw- enwoontechnische gebreken van de wo
ningen en voor de verbetering van de woonomgeving, waarbij met name ge
dacht wordt aan het aanbrengen van speel- en groenvoorzieningen, en de
verbetering van de parkeersituatie Het situeren van laatstbedoelde funk-
ties dient dan te geschieden ter plaatse van de slechtste woningen. De
thans aan u voorgelegde plannen zijn hierop gebaseerd.
Tijdens het vooroverleg is echter gebleken, dat dit uitgangspunt en de
konkrete vertaling daarvan vraagtekens oproept bij enkele provinciale-
en rijksvertegenwoordigers. De gemeentelijke visie zou volgens hen voor
bijgaan aan de dieper liggende bedoelingen van de stadsvernieuwing in
z'n algemeenheid en van de I.S.R. in het bijzonder. De bedoelingen zijn
gericht op een integrale verbetering van de vernieuwingsgebieden, waar
bij de volkshuisvesting één van de aspekten, zij het een belangrijk, is
die in ogenschouw genomen dienen te worden.
Het streven tot een integrale gezondmaking, moet impliceren dat bestaan
de, slechte woonsituaties worden geamoveerd en vervangen, door aan de
huidige normen aangepaste nieuwbouw. In deze visie vindt er een omkering
van bewijslast plaats. Niet het handhaven cqbehoud van elementen uit
een oogpunt van sociaal en volkshuisvestingsbeleid is uitgangspositie,
doch de wenselijke stedebouwkundige struktuur, die als toetssteen fun
geert. Bij het ontwikkelen van de toekomstige struktuur zal ook de ge
hele woningmarktsituatie van heden en toekomst in ogenschouw genomen
moeten worden, gezien tegen de achtergrond van de stedelijke ontwikke
lingen en plaats/funktie van Leeuwarden en Friesland.