Rehabilitatie van alle woningen in de oudere wijken, met inachtneming,
dat de verbeteringen binnen het kasko moeten plaatsvinden, kan beteke
nen dat Leeuwarden een te groot percentage kleine woningen heeft waar
aan thans wellicht nog behoefte bestaat maar in de verdere toekomst niet
meer, gezien de stijgende vraag naar grotere woonruimte ook in de kate-
gorie één- en tweepersoonshuishoudens. Leeuwarden zou niet over de nood
zakelijke gegevens beschikken op grond waarvan haar uitgangspunt hard
gemaakt kan worden.
Het wordt inkonsekwent geacht indien er wel woningen gesaneerd mogen
worden ten behoeve van het parkeren en het inbrengen van speel-en groen
voorzieningen, in kasu sanering ten behoeve van funkties, die afgeleid
zijn van het wonen, doch aan de andere kant sanering en rekonstruktie
van de hand wordt gewezen indien het wonen zelf aan de orde is.
Vertaald naar de diverse buurten spitst de problematiek zich toe op de
Vegelinwijk, zij het dat een parallel is te trekken naar het binnenge-
bied van Molenpad, Cambuursterpad en Blok Rood in Oldegalileën.
Het bovenstaande is uitgebreid belicht in hoofdstuk 6 van het rapport
Schil-Oost, waarbij ook het gemeentelijk standpunt in breder verband is
geplaatst. Wij mogen u hiernaar dan ook verwijzen.
Enkele van de daar gehanteerde overwegingen wil len we op deze plaats ex
pliciet onder uw aandacht brengen. Een duidelijke uitspraak van uw raad
achten we noodzakelijk, omdat met name dit punt in de verdere procedure
tot aan de ministeriële goedkeuring een niet onaanzienlijke rol zal gaan
spelen.
In voorgaande jaren heeft in Leeuwarden bij de stadsvernieuwing het ab
sent gelegen op de sanering en rekonstruktie. Hiermede is een eind ge
maakt aan de slechtste woonsituaties en is de gemiddelde kwaliteit van
de woningvoorraad aanmerkelijk verbeterd: rug-aan-rug-woningen, kleine
woningen met een minimum aan privacy en woontechnische kwaliteit, zijn
afgebroken. Gebieden als het IJsbaankwartierKlanderij - Tulpenburg,
Huizum-Bornia, Landbuurt, Hollanderhof en binnenkort de Simon de Vlie
gerstraat illustreren dit.
Dit saneringsproces, dat langdurig is, roept verhuisbewegingen op, die
gepaard gaan met sociale spanningen waarbij meermalen dezelfde bevol
kingsgroepen zijn betrokken. Stopzetten van dit proces impliceert naar
ons oordeel ook het beeindigen van die ongewenste gedwongen verhuisbe
wegingen. De sociale (nadelige) gevolgen van die sanering zijn velerlei
Te noemen zijn:
- massale verhuisbewegingen, dit zijn gedwongen verplaatsingen;
- vervangende woonruimte moet voornamelijk gevonden worden in nieuwbouw
wijken, waardoor de woonlasten aanzienlijkstijgen: verlies van klei
ner woningbezit betekent een verlies aan goedkopere woningen;
- het optreden van konflikten binnen de bestaande woonkultuur.
De in het geding zijnde buurten en wijkjes - met name de Vegelinwijk -
kenmerken zich door het grote aandeel partikulier woningbezit. De be
slissing tot amovatie betekent verwerving van dit bezit.
Het is genoegzaam bekend, dat dit gepaard gaat met langdurige onderhan
delingen met elke individuele eigenaar, uiteindelijk resulterend in een
onteigeningsprocedure voor die opstallen die niet op vrijwillige basis
zijn te verkrijgen. Zolang het ontwerp van wet op de stadsvernieuwing
geen rechtskracht heeft, zal een dergelijke procedure eerst kunnen star
ten na het rechtsgeldig worden van het bestemmingsplan. In de huidige
konstellatie moet hierbij gerekend worden op een periode van 5 tot 10
jaar voordat de stadsvernieuwing daadwerkelijk ter hand kan worden ge
nomen
- 5 -
In die periode wordt niet alleen het vernieuwingsproces in de wel te hand
haven en te rehabiliteren straten en wijken vertraagd, maar treedt er in
de saneringsbuurt een verkrotting en sociale desintegratie op. Mede om
die reden zal een dergelijke beslissing ondubbelzinning gedragen moeten
worden door de feitelijke noodzaak. Die noodzaak is naar ons oordeel
niet aangetoond, te minder nu de technische rapporten de mogelijkheden
tot verbetering aandragen en de toekomstige gebruiksmogelijkheden en
funktie van de woningen zoals die in het genoemde hoofdstuk 6 zijn om
schreven, mogelijk maken.
De moeilijkheden die gepaard gaan met het verwerven van het onroerend
goed worden niet alleen veroorzaakt door de hoogte van de subsidiabele
koopsommen en bijkomende vergoedingen, maar evenzeer door de hogere in
vesteringen en de daaruit voortvloeiende lasten, die de bewoners zich
moeten getroosten bij het vinden van vervangende woonruimte.
Wat betreft de hoogte van de subsidiabele aankoopsommen is het huidige
beleid van het Ministerie van V.R.O. er op gericht dat de saneringspan
den tot maksimaal f 20.000,a 25.000,gesubsidieerd worden. Wel
iswaar is een kentering te bespeuren in die zin dat dit een gemiddelde
is van alle in te brengen panden, derhalve inklusief de korporatiewo-
ningen die tegen de boekwaarde worden ingebracht, doch duidelijkheid
hieromtrent bestaat er niet. Ook indien dit wel het geval zou zijn zal
slechts voor een klein deel aan de bezwaren tegemoet worden gekomen.
De I.S.R. en de daarbij behorende richtlijnen ruimen een wezenlijke
plaats in voor de inspraak, zowel kwa procedure als kwa resultaatDe in
onze gemeente gehanteerde inspraakmethodiek waarborgt naar ons oordeel
dat één en ander duidelijk naar buiten wordt gebracht. Eén van de dui
delijkste konklusies die getrokken moet worden isdat de bevolking zich
op het standpunt stelt dat handhaving en rehabilitatie verre de voor
keur verdient boven sanering en rekonstruktie.
Een standpunt waarbij duidelijk de voor-en nadelen zijn ingekalkuleerd
In het gevoerde overleg met de bevolking is meermalen sanering, en re
konstruktie ter sprake geweest. Een beslissing tot sanering die zo dui
delijk tegen de wens van de bevolking ingaat, staat naar ons oordeel op
gespannen voet met de I.S.R. Dit alles wil geenszins impliceren dat de
inspraak te allen tijde de doorslaggevende faktor is.
De keus tussen handhaving en sanering wordt mede bepaald door de hoogte
van de rehabilitatiekosten. Wanneer bepaalde grenzen worden overschre
den zal een standpuntherziening gewenst zijn. Dit kan het geval zijn met
de woningkompleksen in het gebied Cambuursterpad. Hier worden de reha-
bilitatiemogelijkhedgn, gezien in het licht van de gebruiksmogelijkhe
den en de financiële gevolgen, momenteel onderzochtZolang evenwel dit
onderzoek, waarbij tevens het toekomstige gebruik als omschreven in de
bij deze raadsbijlage behorende rapportage wordt betrokken, niet heeft
aangetoond dat rehabilitatie financieel niet haalbaar is, zijn wij van
oordeel dat de bestaande en te handhaven stedebouwkundige struktuur
voldoende waarborgen heeft voor de beoogde, integrale gezondmaking van
de vernieuwingsgebieden. Het vermeende gemis aan gegevens die het door
ons ingenomen standpunt moeten ondersteunen is ons inziens niet aanwe
zig. Weliswaar ontbreekt een up to date totaalbeeld van de woningmarkt
situatie, doch de jaarlijkse nota's woningbouwbeleidde rapportage van
de Stuurgroep één- en tweepersoonshuishoudens en de situatie in de
nieuwbouwwijken geven voldoende indikatoren. Wij onderschrijven de kon-
klusie van de werkgroep, dat handhaving van de woningen met zich mee
brengt, dat uit volkshuisvestingsoogpunt de beschikbare open ruimten
tussen de woningen in de onderhavige gebieden voor een belangrijk deel
onbebouwd dienen te blijven.