De maksimale bijdrage bedraagt 10.000,--per ha en 500,— per woning van het plangebied. Blijkens de toelichting op artikel 16 vandel.S.R. en de daarbij beho rende Richtlijnen is dit subsidie niet bedoeld als een bijdrage in de normale kosten van onderzoek en verzameling van gegevens die de gemeen te ingevolge artikel 7 van het Besluit Ruimtelijke Ordening moet maken bij het vervaardigen van een bestemmingsplan, doch als bijdrage in ek- stra kosten die de gemeente moet maken krachtens voorschriften van de 1.S.R. In de toelichting worden dan ook als specifieke kosten genoemd: - kosten van overleg en inspraak; - kosten van met name genoemde onderzoeken; - salariskosten van met name genoemde funktionarissen. Normaliter wordt de bijdrage bepaald op de werkelijke kosten met inacht neming van de hiervoor genoemde maksima, doch het derde lid van artikel 16 geeft de Minister de bevoegdheid aan gemeenten die - blijkens de toe lichting - de voorbereiding van de uitvoeringsplannen geheel of gedeel telijk zelf verrichten de maksimale bedragen van 10.000,per ha en 500, per woning als bijdrage in de voorbereidingskosten toe te ken nen. Zoals reeds elders is betoogd, geeft de situatie van de gemeente Leeuwarden alle aanleiding de Minister te verzoeken toepassing te geven aan artikel 16, derde lid van de I.S.R., eventueel onder verrekening van de subsidies die de gemeente in het verleden reeds heeft ontvangen als bijdragen in de kosten van de projektgroepen ter voorbereiding van stadsvernieuwingsplannen uit de zogenaamde brandbluspotlater cirku- laire MG. 45 - 1977, voor de onderhavige gebieden. Een overzicht van de in dit kader ontvangen subsidies is opgenomen in de (technische) toe lichting op de kalkulaties. Nu gaat het in de aan te wijzen vernieuwingsgebieden om een totale op pervlakte van rond 204 ha met rond 6900 woningen, waarvan er zich blij kens de rapportage 1590 woningen in goede staat bevinden of reeds zijn gerenoveerd, terwijl rond 160 woningen nog moeten worden gebouwd. Dat is rond 25% van het totaal aantal woningen. Uit het overleg met de rijksvertegenwoordigers die de Minister moeten adviseren omtrent de toekenning van de bijdrage is ons gebleken, dat toepassing van artikel 16, derde lid van de I.S.R. méér akseptabel wordt als de gemeente haar verzoek daartoe (naar de letter van de I.S.R.) niet toespitst op het gehele gebied en alle daarin gelegen woningen, doch daarbij de in goede staat verkerende en nog te bouwen woningen en een evenredig deel van het totale gebied burten beschouwing laat. Wij stellen u dan ook voor, de Minister te verzoeken ten aanzien van de voorbereidingskosten arti kel 16, derde lid van de I.S.R. toe te passen, waarbij kan worden inge stemd met bepaling van de bijdrage op 75% van de maksima ad 10.000, per ha en 500,per woning, dat is dan: 204 ha a 10.000,— x 75% 1.530.000,— 6900 woningen a 500,x 75% - 2.587.500, 4.1 17.500, Blijkens de bovengenoemde specifikaties zijn in de jaren 1974 t/m 1978 reeds subsidies verleend tot een totaalbedrag van - 928.000, Nog aan te vragen subsidie in de voorbereidingskos ten op grond van artikel 16, derde lid I.S.R. 3.189.500,— f Algemeen: In de stukken is een toelichting opgenomen die een verklaring geeft van de opgevoerde ramingen. Met verwijzing naar die stukken menen wij hier te kunnen volstaan met de volgende opmerkingen. Verwervingskosten: De door de gemeente geleden rente- en overige exploitatieverliezen tot aan het tijdstip dat de Minister een raadsbesluit tot aanwijzing van een gebied tot stadsvernieuwingsgebied heeft goedgekeurd, komen niet voor verrekening in het kader van de I.S.R. in aanmerking. Dit standpunt be rust op kennishiaten bij de verschillende rijksinstanties ten aanzien van het onderscheid tussen de rijks- en gemeentelijke komptabiliteits- technieken en middelenvoorzieningen. Binnen het kader van de gemeente lijke beleidsvoering is het in praktisch alle gemeenten gebruikelijk reeds tot verwerving van onroerende goederen over te gaan op een tijd stip dat ver gelegen is voor het tijdstip dat de eigenlijke beleidsvoor nemens tot uitvoering worden gebracht. Binnen het kader van de gemeen telijke komptabiliteitsvoorschriften en ook met het oog op de middelen voorziening is het noodzakelijk de op deze (vroegtijdige) verwervings kosten geleden rente- en overige exploitatieverliezen op de boekwaarden bij te schrijven en deze kosten toe te rekenen aan de werken bij uit voering van de achterliggende beleidsvoornemens. Bij het merendeel der rijksinstanties leeft echter nog steeds de gedach te dat de door de gemeenten betaalde kosten zijn gedekt uit de beschik bare middelen en dat subsidiëring achteraf door het Rijk de gemeenten voordeel oplevert. Deze zelfde gedachtengang wordt gevolgd terzake van de inbreng van aan de gemeenten van oudsher toebehorende bezit in sub sidiabele plannen en de inschakeling van het eigen apparaat der gemeen te bij de voorbereiding en uitvoering van subsidiabele plannen. Mede gelet op de praktijken in en de ervaringen van andere I.S.R.-ge meenten menen wij er vanaf te moeten zien, de door de gemeente geleden rente- en overige exploitatieverliezen op het reeds verworven onroerend goed alsnog voor verrekening in het kader van de I.S.R. te moeten klai- men. Dit gaat voor de onderhavige gebieden om een bedrag in de orde van grootte van 1,5 tot 2,5 miljoen gulden, dat voor rekening van de gemeen te blijft. Wij menen geen genoegen te kunnen nemen met inbreng van het terrein van de gemeentewerf tegen boekwaarde (van oudsher gemeentelijk bezit) ad rond 134.000,terwijl de verplaatsing van deze werf - noodzake lijk uit een oogpunt van stadsvernieuwing - de gemeente een bedrag van ruim 4.000.000,gaat kosten. Wij stellen u voor op dit punt de kos tenraming met rond 3.900.000,te verhogen. Het is ons bekend, dat ook in andere ISR.-gemeenten daarover diskussies tussen het Rijk en de gemeenten hebben plaats gevonden en dat men in sommige gevallen tot een bevredigende oplossing is gekomen. cUitvoering_technische_werken Naar de letter van de I.S.R. komen in de uitvoeringsfase der plannen de kosten van het eigen apparaat der gemeente niet voor verrekening in het kader van de I.S.R. in aanmerking. - i i

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1979 | | pagina 557