- 2 - 1. Het is over het algemeen niet gewenst, om van kleine onderdelen van een wijk een woonerf te maken. Een woonerf moet een logisch geheel zijn en voldoende groot van omvang 2. Bij de herinrichting van straten tot woonerf dient een prioriteits stelling plaats te vinden. Daarbij dienen die situaties ons inziens voorkeur te hebben, waar de straten door hun karakter (lang en recht) of door een ongewenste verkeersfunctie sluipverkeereen relatief laag veiligheidsniveau hebben. Wat het onder 1 genoemde punt betreft zijn wij van oordeel, dat de Jan Vethstraat en de Jan Tooropstraat te gering van omvang zijn. Inzake het onder punt 2 vermelde merken wij op, dat deze straten vrijwel uitslui tend worden gebruikt door bestemmingsverkeer en niet door sluipverkeer en dat voorts uit een onderzoek van de verkeerspolitie is komen vast te staan dat de weggebruikers over het algemeen met aangepaste snelheid door deze straten heen rijden. Aan dit laatste zij nog toegevoegd, dat ook al worden de straten tot woonerf bestemd, confrontaties tussen auto's en spelende kinderen niet zijn uit te bannen. Op basis van deze beide punten achten wij het ongewenst om, vooruitlopende op het vaststellen van het bestemmings plan, de beide genoemde straten incidenteel aan te wijzen tot woonerf, zonder dat een algeheel onderzoek naar de herinrichting van de straten in het plangebied heeft plaatsgevonden en de bevolking hierover is geraad pleegd. Niettemin zijn wij van oordeel, dat er geen enkel bezwaar tegen be staat om de trottoirs van de Breitnerstraat en de Floris Versterstraat bij de uitgangen van respectievelijk de Jan Vethstraat en de Jan Toorop straat door te trekken, teneinde lagere snelheden in laatstgenoemde stra ten te bereiken. Wij zijn dan ook voornemens nu alvast deze voorziening te treffen. b. Het wijzigen van de verkeerscirculatie. Aan het instellen van éénrichtingsverkeer voor de Jongkindstraat en de Dirk Boutsstraat (beide uitlopend op de Aert van der Neerstraat) die nen verkeersmotieven ten grondslag te liggen. Naar onze mening zijn die hier niet aanwezig. Verder merken wij nog op, dat door het binnenkort af sluiten van de Aert van der Neerstraat aan de zijde van de Julianalaan, het wijkvreemde verkeer in die straat aanmerkelijk zal verminderen. Dit geeft des te minder aanleiding om de bestaande verkeerssituatie in de voorgestelde zin te wijzigen. Resumerend zijn wij met de verkeerscommissie van mening, dat de inci dentele aanwijzing van de Jan Vethstraat en de Jan Tooropstraat tot woon erf ongewenst is en dat, teneinde lagere snelheden in deze straten te be reiken, de trottoirs vap de Breitnerstraat en de Eloris Versterstraat kun nen worden doorgetrokken. Tenslotte zien wij voor het instellen van één richtingsverkeer voor de Jongkindstraat en de Dirk Boutsstraat geen aanlei ding. Wij stellen U voor adressanten in bovenstaande zin te berichten. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J.S. Brandsma Burgemeester. W.J.Go Reumer Secretaris. Pré-advies omtrent het verzoek van bewoners van de Vondelstraat en de Bildtsestraat om te bevorderen dat deze straten niet langer door het zware verkeer als sluipwegen worden gebruikt. Bijlage no. 305. Leeuwarden, 14 juni 1979. Aan de Gemeenteraad. Een groot aantal bewoners van de Vondelstraat en de Bildtsestraat heeft U bij brief van 1 februari 1979 verzocht te willen bevorderen, dat deze straten niet langer door het zware verkeer als sluipwegen worden gebruikt. Daarbij wordt verder opgemerkt, dat dit verkeer even goed gebruik kan maken van de rondweg, hetgeen volgens adressanten ook de bedoeling is. In Uw vergadering van 12 maart 1979 besloot U deze brief in onze handen te stellen om pré-advies. Na advies van de Verkeerscommissie te hebben ingewonnen delen wij U omtrent dit verzoek het volgende mede. Ook vorig jaar hebben wij enkele verzoeken ontvangen van bewoners uit deze wijk om het sluipverkeer, dat met name is toegenomen sinds het plaatsen van een verkeerslichteninstallatie op de kruising Tesselscha- destraat-Heliconweg, te weren. Als suggesties om dit te bereiken wer den o.a. genoemd het inrichten van bepaalde straten als woonerf, het instellen van éénrichtingsverkeer in bepaalde straten en het afsluiten van bepaalde straten voor vrachtverkeer. Naar aanleiding van deze eerdere brieven hebben wij in augustus 1978 besloten om de gehele wijk aan een verkeersonderzoek te onderwer pen, voornamelijk door middel van verkeerstellingen en snelheidsmetin gen. De resultaten van dit onderzoek zullen naar verwachting eerst in het vierde kwartaal van dit jaar bekend zijn. Wij zullen ons, gehoord de Verkeerscommissie, beraden over de te nemen maatregelen. V/ij zijn van mening, dat hierop niet vooruit gelopen moet worden door het nemen van incidentele maatregelen voor één of meer straten in deze wijk. Het valt dan namelijk niet te overzien wat de gevolgen hiervan zullen zijn voor andere straten. Wij geven U in overweging adressanten in bovenstaande zin te be richten. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden. J.S. Brandsma, Burgemeester. W.J.G. Reumer, Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1979 | | pagina 566