Voorbereidingsbesluit ex artikel 21 van de Vet op de Ruimtelijke Ordening
ten "behoeve van de percelen Brédyk 185 "te Wirdum en Boksumerdyk 10 te Goutum
alsmede ten "behoeve van kunstwerken in de oostelijke "buitentangent
Bijlage no. 99* Leeuwarden, 1 maart 1979*
Aan de gemeenteraad.
I. Wij delen U mede, dat Dijkmans B.V. te Leeuwarden een verzoek om
vergunning heeft ingediend voor het bouwen van drie jongveestallen
op het perceel Brédyk 185 te Wirdum.
Het bouwplan wijkt af van het geldende bestemmingsplan "Buiten
gebied", omdat de stallen deels zijn geprojecteerd buiten het be-
bouwingsvlak. Dat gedeelte van de gronden is namelijk aangewezen voor
agrarische doeleinden zonder bebouwing.
Uit stedebouwkundig oogpunt bestaat ons inziens tegen het voorgenomen
bouwplan geen bezwaar. Aan het bouwplan kan slechts medewerking worden
verleend, indien voor het bouwperceel een voorbereidingsbesluit wordt
genomen. Alsdan wordt het mogelijk om vrijstelling van de voorschrif
ten van het geldende plan te verlenen.
Hierbij geldt wel als voorwaarde, dat Gedeputeerde Staten vooraf
moeten hebben verklaard, dat tegen het verlenen van deze vrijstelling
geen bezwaren bestaan. Hierna kan bouwvergunning worden verleend.
II. Onlangs is van de heer C. Tromp e.a. een verzoek om vergunning
ontvangen voor het verbouwen van een boerderij tot woning op het
perceel Boksumerdyk 10 te Goutum.
Het bouwplan is in strijd met het geldende bestemmingsplan
"Buitengebied", omdat de desbetreffende grond is aangewezen voor
"agrarisch gebied D" waarop alleen gebouwen mogen worden gesticht
welke noodzakelijk zijn voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf.
Wij merken op, dat bedoelde boerderij in 1975 definitief aan het
agrarisch gebruik is onttrokken. Bij de vaststelling van het plan
"Buitengebied" kon derhalve niet meer met deze omstandigheid rekening
worden gehouden. Sindsdien wordt het pand uitsluitend voor woon-
doeleinden gebruikt. De in voormeld plan neergelegde bestemming
sluit derhalve niet meer aan bij de realiteit. Wij zijn van mening,
dat deze opstal uit landschappelijk oogpunt kan worden gehandhaafd.
Voorts is de bouwtechnische kwaliteit zodanig dat het brengen van
deze opstal onder het overgangsrecht van het komende herzieningsplan
niet de aangewezen weg is. Uit stedebouwkundig oogpunt roept het
geen bezwaar op om in het herzieningsplan aan het perceel een be
stemming toe te kennen die stoelt op de feitelijke situatie, waarbij
ons de bestemming "verspreide eengezinswoningen" voor ogen staat.
Om medewerking aan het verbouwingsplan te kunnen verlenen is
het noodzakelijk, dat voor dit perceel eveneens een voorbereidings
besluit wordt genomen. Dit biedt de grondslag om vrijstelling van
de voorschriften van het geldende plan te verlenen. Ook hier geldt
de restrictie, dat Gedeputeerde Staten vooraf moeten hebben verklaard,
dat tegen het verlenen van deze vrijstelling geen bezwaar bestaat.
Hierna kunnen wij bouwvergunning verlenen.