Artikel II. Artikel 50 van de Bouwverordening, dat betrekking heeft op bijgebou wen bij tot bewoning bestemde gebouwen, blijkt bij toepassing nogal eens tot bepaalde problemen te leiden. Dit hangt vooral samen met het feit, dat de hierin genomen vrijstellingsmogelijkheid niet erg duidelijk is geredigeerd. Getracht is, om door het opnemen van een vrijstellingsbepaling in het vier de lid een betere aansluiting te verkrijgen bij de voorgaande artikelen (48 en 49). Artikel VII. By de vaststelling van de vorige wijziging van de Bouwverordening heb ben wij U toegezegd, dat studie zal worden verricht naar de (nadere) eisen die ten aanzien van hang- en sluitwerk kunnen worden gesteld. De directe aanleiding tot deze kwestie was de wens om voor bejaardenwoningen een hef boompje of draaiconstructie te eisen ten behoeve van uitzetramen, die zich op vrij grote hoogte in een bepaald vertrek bevinden. Na ingewonnen informatie over deze aangelegenheid is ons gebleken, dat er geen modellen bestaan voor een aparte verordening ten aanzien van de constructie van hang— en sluitwerk. Wij zijn van mening, dat door het toevoe gen van een negende lid aan artikel 113 voldoende tegemoet kan worden ge komen aan de wens om bijzondere wooneisen, als hierboven bedoeld, te kunnen stellen. De toegevoegde bepaling luidt, dat "nadere eisen kunnen worden gesteld met betrekking tot de plaats en de be diening van hang- en sluitwerk van woningen of wooneenheden". Artikelen XLI en LI. De laatste jaren komt het op diverse plaatsen in de stad voor dat goe deren, emballage e.d. van supermarkten en zelfbedieningswinkels bij gebrek aan ruimte op de openbare weg en/of trottoir worden gezet. Hoewel op grond van de Algemene Politie Verordening wel kan worden op getreden tegen het oneigenlijk gebruik van wegen e.d. zoals hierboven is be doeld, werkt een dergelijk middel niet erg doeltreffend. Om een middel te hebben, waarmee reeds bij de behandeling van een bouwaanvraag voor een super markt of zelfbedieningswinkel regelend kan worden opgetreden, is de onder havige bepaling in het ontwerp opgenomen. Het gemaakte onderscheid tussen supermarkt en zelfbedieningswinkel heeft als reden, dat tussen deze beide categoriën winkels bedrijfseconomisch op grond van omzetgegevens verschil wordt gemaakt. Uit diverse onderzoeken naar winkelvestigingen is gebleken, dat de ge- I middelde verhouding bedrijfsruimte - verkoopruimte ongeveer 100 70 is. Dit betekent, dat globaal genomen voor opslag- en magazijnruimte 30% van de totale ruimte overblijft. Het is echter duidelijk, dat ook binnen eenzelfde branche aanmerkelijke verschillen in bovenstaande verhouding kunnen optreden.I Eén en ander is bijvoorbeeld sterk afhankelijk van de wijze van aan- en afvoer van de betreffende winkelvestiging. Daarom is het nodig, dat de in het eer ste lid van dit artikel genoemde norm aangevuld dient te worden met een vrij- stellingsmogelijkheid (in het vierde lid). Om te voorkomen dat de éénmaal gerealiseerde opslag- of magazijnruimte op een later tijdstip bij de verkoopruimte wordt getrokken, is de in het tweede lid vermelde verbodsbepaling noodzakelijk. Daarnaar wordt ook terug verwezen in de strafbaarstelling van artikel 395 (wijzigingsartikel L). Artikelen XLI en XLVI. In 1975 hebt enige bepalingen vastgesteld, inzake gemeenschappelijke of centrale antennes, die afweken van de tekst van de modelbouwverordening- Het betreft hier de artikelen 265a en 358a. Kort geleden heeft de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State een uitspraak gedaan in een geschil om trent de reikwijdte van het in deze artikelen opgenomen antenneverbod. Rekening houdend met deze uitspraak en de intentie van de in 1973 vastge stelde tekst, zijn genoemde artikelen thans opnieuw geredigeerd. Artikelen XT.TV en XLV. Ter aanvulling van het door U in 1976 vastgestelde sloopvergunnings stelsel is het wenselijk gebleken om ook in gevallen waarin vrijstelling van het sloopverbod kan worden verleend of geen sloopvergunning is vereist, het sloopwerk als zodanig aan bepaalde regels te binden. Dit om gevaar, schade of hinder voor andere bouwwerken of hun gebruikers te voorkomen dan wel in het belang van de welstand, de openbare orde, de veiligheid of de gezondheid. In deze zin is in het ontwerp een aanvulling van de artikelen 304 en 305e opgenomen. Onder mededeling, dat dit ontwerp zal worden voorgelegd aan de Commis sie voor Openbare Werken, stellen wij U voor de verordening tot wijziging van de Bouwverordening (zevende wijziging) vast te stellen conform het bijgevoeg de ontwerp Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J.S. Brandsma Burgemeester. W.J.G. Reumer Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1979 | | pagina 155