'1 No. 10792 DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; Beschikkende op het beroep, ingesteld door ir. Chr. J.G. van Gestel te Arnhem namens M.J. Witteveen's Modemagazijnen tegen het besluit van Burgemeester en Wethouders van 24 april 1979» no. B 143/79» waarbij aan M.J. Witteveen's Modemagazijnen B.V. te Amsterdam een vergunning onder voorwaarden is verleend voor het bouwen van een winkelpand op het perceel Wirdumerdijk 13» alhier, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie B, no. 3435; Overwegende, dat Burgemeester en Wethouders - voorzover te dezen van belang - aan de bij hun evenvermeld besluit verleende vergunning de voor waarde hebben verbonden, dat het trappehuis in de voorgevelrooilijn moet worden gebouwd; dat zij hierbij hebben overwogen, dat het geprojecteerde trappehuis plm. 40 cm de ter plaatse geldende voorgevelrooilijn over schrijdt, hetgeen in strijd is met artikel 40 van de Bouwverordening; dat deze verordening niet de mogelijkheid biedt om ten behoeve van het reali seren van trappehuizen vrijstelling van dit verbod te verlenen; dat zij derhalve vorenomschreven voorwaarde aan de vergunning hebben verbonden om het bouwplan te laten voldoen aan de Bouwverordening; dat appellant in beroep aanvoert, dat de invulling van de gevelwand is tot stand gekomen in overleg met de Welstandsadviescommissie en dat door een uitspringend trappehuis een parcellering van het gebouw tot stand zal komen die aansluit bij de bestaande bebouwing; dat appellant in de openbare vergadering van de Commissie inzake be- roepschriftai ingevolge de Bouwverordening heeft meegedeeld, dat het trappe huis zodanig is ontwikkeld, dat het uitgestoken gedeelte niet beloopbaar is en dat de loopwegen derhalve binnen de rooilijn blijven; dat het niet beloopbaar gedeelte naar zijn mening kan worden aangemerkt als een erker waarvoor de Bouwverordening een vrijstellingsmogelijkheid kent; dat hij verzoekt deze vrijstelling alsnog te verlenen; overwegende, dat het bouwplan strekt tot de bouw van een winkelpand op het perceel Wirdumerdijk 13» alhier; dat voor het gebied waarin het gebouw zal worden gerealiseerd uitslui tend de Bouwverordening van kracht is; dat het van het gebouw deel uitmakende trappehuis de ter plaatse gel dende voorgevelrooilijn met plm. 40 cm overschrijdt, hetgeen krachtens ar tikel 40 van de Bouwverordening is verboden; dat ten behoeve van erkers, balkons en galerijen ingevolge artikel 42 onder f van de Bouwverordening onder nader omschreven voorwaarden vrij stelling van dit verbod kan worden verleend; dat hij van oordeel is, dat nu het begrip erker niet nader in de Bouw verordening is omschreven, een redelijke uitleg hiervan meebrengt, dat het vooruitspringend gedeelte van het trappehuis moet worden beschouwd als een vorm van erkerbouw waarop bedoelde vrijstellingsbepaling mede van toepas sing behoort te zijn; dat het uit een oogpunt van welstand en ook anderszins geen bezwaar ontmoet ten behoeve van het desbetreffende trappehuis vrijstelling te verlenen van het verbod tot overschrijding van de voorgevelrooilijn; dat derhalve de bestreden voorwaarde moet vervallen;

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1979 | | pagina 68