CC. Artikel 41 wordt gelezen: 1Indien aan een belanghebbende meer dan een pensioen is of geacht wordt te zijn toegekend krachtens of op de voet van de Algemene pen sioenwet politieke ambtsdragers, dan wel naast een of meer zoda nige pensioenen een pensioen krachtens een andere regeling als be doeld in het vijfde lid is of geacht wordt te zijn toegekend, en de diensttijd waarnaar die pensioenen zijn of geacht worden te zijn berekend geheel of gedeeltelijk samenvalt, overschrijdt op grond van artikel 155 juncto artikel 101 van voornoemde wet de som van de inbouwbedragen - voor zover deze geacht kunnen worden betrekking te hebben op een tijd, overeenkomende met de samenval lende diensttijd - niet het bedrag van het algemeen pensioen, dat geacht kan worden betrekking te hebben op een tijd, overeenkomen de met bedoelde samenvallende diensstijd. 2. Indien een overschrijding als bedoeld in het vorige lid plaats zou vinden, wordt het voor ieder krachtens deze verordening toegekend pensioen berekende inbouwbedrag, voor zover betrekking hebbende op samenvallende diensttijd als bedoeld in het vorige lid, verminderd tot een zodanig deel van het bedrag van het algemeen pensioen, be doeld aan het slot van het vorige lid, als elk inbouwbedrag zich verhoudt tot de som van die bedragen. 3. Indien de som van de inbouwbedragen, ook na toepassing van het vo rige lid, een bedrag gelijk aan 80 percent van het algemeen pen sioen overschrijdt, wordt deze overschrijding in mindering gebracht op elk inbouwbedrag in de verhouding, waarin elk van die bedragen staat tot de som daarvan. 4. Voor de toepassing van de voorgaande leden op pensioenen, toegekend krachtens een militaire pensioenwet, geldt niet als diensttijd de diensttijd, die krachtens die wet met vier per mille van de pen sioengrondslag is vergolden. 5. Onder pensioen krachtens een andere regeling als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan een pensioen ten laste van de Nederlandse schatkist - anders dan krachtens de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers en anders dan ingevolge wettelijke garanties of inge volge overneming van de verplichting tot betaling - ten laste van de Nederlandse Antillen, van een publiekrechtelijk lichaam in Nederland of in evengenoemd ander land, dan wel ten laste van een door het openbaar gezag in een van die landen ingesteld fonds. DN. In artikel 42, lid 1, wordt in plaats van artikel 39» onder f, gele zen: artikel 39» onder g. EE. Artikel 43 wordt gewijzigd als volgt: a. Lid 1 wordt gelezen: 1. Indien het bedrag dat tot grondslag heeft gestrekt voor de bereke ning van het pensioen, nadat dat bedrag is aangepast aan de hand van de in artikel 46 bedoelde regelen, op de dag met ingang waarvan de voorgaande artikelen van deze paragraaf voor de eerste maal ten aanzien van het pensioen toepassing vinden lager is dan 19.110, wordt het met toepassing van de voorgaande artikelen van deze para graaf berekende inbouwbedrag vermenigvuldigd met een breuk, waarvan de teller is eerstbedoeld bedrag op bedoelde dag en waarvan de noe mer is 19-110, De uitkomst van deze verminigvuldiging vormt in dat geval het in bouwbedrag. Het in de volzin genoemde bedrag wordt gewijzigd bij de regelen, bedoeld in artikel 157 van de Algemene pensioenwet po litieke ambtsdragers. b. Na vernummering van lid 2 in lid 3 wordt een nieuw lid 2 ingevoegd, luidende: 2. Indien het pensioen rechtstreeks of onmiddellijk is afgeleid van een eigen pensioen, geldt voor de toepassing van het vorige lid als grondslag voor de berekening van het pensioen, het bedrag dat heeft gestrekt tot grondslag voor de berekening van het eigen pen sioen. c. In het tot lid 3 vernummerd lid 2 wordt telkens voor "vorig lid" gelezen: lid 1 De ingevolge deze verordening toegekende pensioenen worden naar de re gelen als bedoeld in artikel 157 van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers aangepast. 1Op de wedde van de wethouder alsmede op de uitkering van de gewezen wethouder wordt volgens bij algemene maatregel van bestuur te stel len regelen een bedrag ingehouden als pensioenpremie. 2. Inhouding van pensioenpremie op de uitkering vindt slechts plaats voor de helft van het in eerste lid bedoelde bedrag over tijd die naar 0,875 percent per jaar met pensioen wordt vergolden. Geen in houding van pensioenpremie vindt plaats op een wegens invaliditeit voortgezette uitkering als bedoeld in artikel 2a, tweede lid, als mede op een uitkering die op grond van artikel 15» lid 4» wordt aan gemerkt als een uitkering als bedoeld in artikel 2a, lid 2. Evenmin vindt inhouding van pensioenpremie plaats indien de uitkeringstijd niet meetelt als pensioendiensttijd. 3. Indien een tijdelijk wethouder, als bedoeld in artikel 13» lid 2, van de daar genoemde mogelijkheid gebruik heeft gemaakt, vindt het bepaalde in lid 1 en het bepaalde in artikel 82 overeenkomstige toepassing ten aanzien van de door hem als tijdelijk wethouder ge noten vergoeding. HH. Artikel 49 wordt gewijzigd als volgt: a. Lid 3 wordt vernummerd tot 4- b. Na lid 2 wordt een nieuw lid 3 ingevoegd luidende: 3. Degene aan wie een uitkering is toegekend, heeft voor zolang de tijd met recht op uitkering doorgebracht als pensioendiensttijd wordt aangemerkt, ter zake van de premie die ingevolge de Alge mene Ouderdomswet en de Algemene Weduwen- en Wezenwet van de uit kering wordt geheven, ten laste van de gemeente aanspraak op een vergoeding. Deze vergoeding is, indien het pensioen over bedoelde uitkeringstijd naar 1,75 percent per jaar zal worden berekend, ge lijk aan het bedrag van de premie die ter zake van de uitkering wordt geheven, en indien het pensioen over bedoelde uitkerings ti jd naar 0,875 percent per jaar zal worden berekend, gelijk aan helft van dat bedrag. - 10 - - 11 - PP. Artikel wordt gelezen: GG. Artikel 48 wordt gelezen:

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1980 | | pagina 119