- 4 - Hoewel de wet de mogelijkheid daartoe geeft zijn bij algemene maatregel van "bestuur tot nu toe geen nadere regels gegeven omtrent die "bekendma king. Het "behoeft geen "betoog dat de bekendmaking zodanig dient te zijn, dat belanghebbenden daaraan kunnen aflezen of hun belangen met het toe komstige bestemmingsplan zijn gemoeid. In de publicatie zal dus duidelijk moeten staan om welk gebied het gaat. De ter visielegging van het ontwerp-plan "Industriegebied Schenken schans" is geschied in een bekendmaking, waarbij tevens de nederlegging van de ontwerp-plannen voor de industriegebieden "De Zwette" en "Van Harinxmakanaal" werd medegedeeld. Een nadere omschrijving van de begren zing van die gebieden werd in de advertenties niet gegeven. Vermeulen stelt (onder punt 3) cLat bij de bekendmaking van het ont- werp-plan van 1962 wel duidelijk staat vermeld wat de begrenzing van het ontwerp-plan "Industriegebied Schenkenschans" is. Dat is juist: de oos telijke grens van het plangebied werd aangegeven als: "de westzijde van de bestaande bebouwing aan de Zwette" (de Zwette is de tegenwoordige in dustriehaven) Omdat de westelijke begrenzing in de bekendmaking van het plan van 1974 niet uitdrukkelijk werd vermeld acht Vermeulen (onder punt 5) de gemeente schuldig aan het niet voldoen aan artikel 23 van de Wet R.O. en acht hij zich gerechtigd alsnog bezwaren tegen het plan in te dienen. Wij achten deze stelling om de volgende redenen niet houdbaar. 1De bebouwing ten westen van de industriehaven was ten tijde van de ter visielegging van het plan 1962 uitsluitend bekend en genummerd Schenkenschans. Voor het merendeel der bebouwing is dit nog het ge val. Het tegenwoordige industriegebied was er nog niet en dus niet bekend. Het is dan ook niet vreemd dat in 1962 een precieze begren zing van het plangebied werd aangegeven in de bekendmaking, met name dus ten behoeve van de toen bestaande bebouwing met bijbehorende ter reinen op Schenkenschans. Immers uit de benaming van het bestemmingsplan had destijds licht kunnen worden geconcludeerd dat dit tevens betrekking zou hebben op de bestaande bedrijven op Schenkenschans, wat niet het geval is. 2. Ten tijde van de ter visie legging van het nieuwe (ontwerp^bestem mingsplan "Industriegebied Schenkenschans", te weten op 8 oktober 1974» was het industriegebied reeds een bekend begrip. Er was toen reeds een gemeentelijke bebording waarop de ligging van de industrie gebieden was aangegeven. Er was in 1974 dan ook geen enkele aanlei ding in de publicatie de precieze grenzen van het plan geheel te om schrijven. 3. Gelet op het gestelde onder punt 2 had Vermeulen bij lezing van de bekendmaking van de ter visie legging van het ontwerp-bestemmings- plan zich van de inhoud van het ontwerp-plan op de hoogte kunnen stellen. Tijdens de hoorzitting van de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening heeft de directeur van Vermeulen evenwel toegegeven de publicatie van het ontwerp-bestemmingsplan te hebben gemist. Kennelijk is dit tevens gebeurd met de verdere op de totstandkoming van het bestem mingsplan betrekking hebbende publicaties. Hiervan kan de gemeente geen enkel verwijt worden gemaakt. - 5 - III. De gang van zaken met betrekking tot de bouwaanvrage van Vermeulen voor een Bouwmarkt. Op 15 december 1976 heeft Vermeulen een verzoek ingediend voor de bouw van een Bouwmarkt op zijn terrein, aansluitend aan het Bouwhuis- Noord. Ter verduidelijking zij hier vermeld dat een Bouwmarkt een de tailhandelsbedrijf is waar alle soorten van bouwmaterialen waaronder ook keuken-inrichtingen, open haarden, sanitaire installaties, maar te vens gereedschappen en ijzerwaren verkrijgbaar zijn. Kortom een winkel, waar de doe-het-zelver praktisch alle benodigde artikelen kan kopen. In onze brief van 18 maart 1977 (bedoeld onder punt 5 van het adres) hebben wij Vermeulen meegedeeld, dat de bouwplannen voor een bouwmarkt in principe in strijd zijn met het geldende bestemmingsplan "Industrie gebied Schenkenschans", doch dat wij bereid zijn een distributie-plano logisch onderzoek te laten verrichten, teneinde na te gaan of de vereiste vergunning voor de bouwmarkt toch - met toepassing van de vrijstellings bevoegdheid - kan worden verleend. Gelet op het min of meer bijzondere karakter van het Bouwhuis-Noord meenden wij dat, indien er ruimte zou zijn voor een bouwmarkt, deze het beste kon worden gevestigd bij bedoelde permanente expositieruimte. In deze brief hebben wij Vermeulen derhalve een duidelijke toezeg ging gedaan, dat indien het in te stellen onderzoek positief zou uitval len en Gedeputeerde Staten een verklaring van geen bezwaar zou hebben afgegeven, de bouwvergunning te zijnder tijd zou worden verleend. Vermeulen heeft hierop gereageerd met het aanspannen van een kort geding. Daarbij werd geëist de gemeente te veroordelen primair een bouw vergunning af te geven overeenkomstig de ingediende aanvrage en subsidi air te verbieden de gevraagde vergunning te weigeren wegens strijd met enig bestemmingsplan. De President van de Arrondissementsrechtbank heeft op 7 april 1978 Vermeulen niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering. De motivering komt (samenvattend) hier op neer, dat voor Vermeulen een met voldoende waarborgen omklede administratieve rechtsgang openstaat, namelijk die, geregeld in de Wet beroep administratieve rechtspraak overheidsbeschik kingen (Wet Arob). Vermeulen heeft afgezien van het instellen van beroep tegen deze uitspraak en heeft geen bezwaarschrift in de zin van de Wet A.R.O.B. in gediend tegen de in onze brief van 18 maart 1977 vervatte beschikking. In verband daarmede hebben wij onze toezegging gestand gedaan en het Centraal Instituut Midden- en Kleinbedrijf te Amsterdam opdracht verleend tot het verrichten van het nodige distributie-planologisch on derzoek. De uitkomsten van het distributie-planologisch onderzoek waren van dien aard, dat wij het verantwoord vonden - met toepassing van de vrijstellingsmogelijkheid van het detailhandelsverbod, welke in het be stemmingsplan is opgenomen - bouwvergunning te verlenen. De hiervoor vereiste verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten werd afge geven bij beschikking van 21 september 1977» nr. 27.123. De bouwvergun ning werd. verleend bij ons besluit van 27 september 1977» nr. B 306/77. Bij onze brief van dezelfde datum verleenden wij, onder het stellen van bepaalde voorwaarden, tevens de nodige vrijstelling van de gebruiksvoor schriften van het bestemmingsplan. 4. Nu het bestemmingsplan overeenkomstig de door de Wet voorgeschreven procedure rechtsgeldig is geworden, dient het thans (achteraf) inge diende bezwaar van Vermeulen niet-ontvankelijk te worden verklaard.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1980 | | pagina 126