gemeentelijke plannen advies uitbrengt aan het provinciaal bestuur. Tevens zou kunnen worden bewerkstelligd, dat de Provinciale Planologische Dienst wordt betrokken in de advisering aan gemeenten over welstands aspecten. Dit is onjuist omdat P.P.D. en Gedeputeerde Staten bij aanvragen krachtens artikel 19 WRO en artikel 50 Woningwet zich dienen te beperken tot de vraag of een aanpassing van een bestemmingsplan aan een bouwplan zich qua ruimtebeslag en gebruik verdraagt met de planologische uit gangspunten voor het betreffende gebied. Er is een duidelijk op de Wet Ruimtelijke Ordening en Woningwet gebaseerde taakverdeling en deze ver deling komt in het gedrang door de gedane voorstellen van de Commissie Houben. Een en ander heeft ook bestuurlijk gezien onaanvaardbare conse quenties. Door het welstandstoezicht te zien en te laten functioneren zoals thans in de gemeente Leeuwarden het geval is, speelt het welstandsadvies mee in de beslissing op de bouwaanvraag als één van de relevante factoren. Het gemeentebestuur heeft een zekere speelruimte. In de door de meergenoemde commissie Houben voorgestelde constructie gaat het advies via Gedeputeerde Staten in feite een verplicht karakter krijgen, aangezien dit College bij een afwijzend advies wellicht de vereiste verklaring van geen bezwaar zal weigeren. Het gemeentebestuur kan het welstandsaspect dan niet eens meer in overweging nemen. Ad b. De onder sub weergegeven visie geldt in z'n algemeenheid, omdat dit het meest recht doet aan de wettelijke en wenselijke plaats en taak van het welstandstoezicht. Een begrenzing van dit principiële uitgangspunt is echter gelegen in de praktische haalbaarheid en daarmee samenhangend de waarborg van kwaliteit binnen aanvaardbare financiële normen. Met andere woorden, de in deze nota uiteengezette visie is gebonden aan een zekere hoeveelheid werk. Wanneer dat niet aanwezig is, zal samenwerking nodig zijn met andere gemeenten, Dit is dan ook de reden, dat veel gemeenten gezamenlijk het welstandstoezicht georganiseerd hebben. De vraag is dan ook of de uit het welstandstoezicht voortvloeiende werkzaamheden in Leeuwarden van die omvang zijn dat uit praktische overwegingen aansluiting bij het provinciale instituut wenselijk zou zijn. Dit laatste kan ontkennend worden beantwoord. Uit Bijlage I van het meergenoemde rapport van de commissie Houben blijkt dat het gemiddeld aantal bouwaanvragen in de regios 1 t/m 5 in de jaren 1973-1975 respectievelijk 900, 500, 850, 600 en 800 bedroeg. In diezelfde periode bedroeg het gemiddeld aantal in Leeuwarden 550 aan vragen. De jaren na 1975 hebben geen ander beeld opgeleverd. Ook de reden, dat aansluiting een grotere deskundigheid waarborgt, ga t niet op. De diversiteit en kwaliteit van deskundigheid, welke in Leeuwarden beschikbaar is bij het ontwerpen, beoordelen van of adviseren omtrent bouwwerken of openbare werken doet namelijk niet onder voor die welke een intergemeentelijke instantie ter beschikking staat. Het jaarverslag van de Provinciale Friesche Schoonheidscommissie onder het hoofdstuk "Samenstelling commissies en werkgroepen" geeft hier van een duidelijk beeld. Veel van de daargenoemde deskundigen zijn binnen de gemeente Leeuwarden op de bedoelde^terreinen werkzaam of werkzaam geweest De gemeentelijke welstandsadviescommissie zal echter bij haar beoor deling incidenteel profijt kunnen hebben van adviezen van erkende des- kudigen ook al zijn deze op dat moment geen lid van de commissie. Formeel gezien is het ad hoe inschakelen van externe deskundigen toegestaan zij het dat deze deskundigen de functie moeten hebben van hoofd van dienst. Door artikel 8 van de huidige verordening ruim te formuleren kan van een ad hoe inschakeling een betere werking uitgaan. Resumerend wordt geconcludeerd, dat aansluiting bij het provinciale wel standsinstituut nieuwe stijl principieel afgewezen dient te worden en dat hat om praktische redenen evenmin geboden is. SAMENVATTING, VOORSTELLEN EN VERDERE PROCEDURE. Hiervoor is uitvoerig omschreven hoe het welstandswerk in Leeu warden momenteel functioneert en hoe dit kan worden gewijzigd op basis van de huidige inzichten en bij de raad levende wensen. Het huidige welstandstoezicht dient omgebouwd te worden tot wel- standszorg waarbij de kracht niet ligt in de toe te passen sancties, maar in overleg en overtuiging, zodat ieders verantwoordelijkheid wordt benadrukt en welstand een meer acceptabele zaak wordt. Maatrege len die dit kunnen bewerkstelligen zijn, kort samengevat: ade taak van de nieuw te vormen commissie welstandszorg uit te breiden, zodat ook de in ontwikkeling zijnde stedebouwkundige plannen en plannen voor de inrichting van de openbare ruimtes aan haar worden voorgelegd; b. de vergaderingen van de commissie niet openbaar te maken, doch in plaats daarvan: - inzage te geven in de uitgebrachte adviezen; - zowel de positieve als de negatieve adviezen met redenen te omkleden; - het opstellen van maatstaven, die bij de toetsing in volgorde van be langrijkheid in acht moeten worden genomen; - meer aandacht te doen schenken aan het overleg tussen de commissie en indieners van ontwerpen en dit overleg in een zo vroeg mogelijk stadium te laten plaatsvinden; c. de gemeentelijke taak op het terrein van de monumentenzorg te integreren in de commissie welstandszorg; d. meer aandacht te schenken aan voorlichting en overtuiging van het nut van welstandszorg; e. de huidige structuur, waarin welstand zowel inhoudelijk als organi satorisch tot de autonome taak van de gemeente behoort, te handhaven; f. de huidige organisatie aan te passen door: - de nieuw te vormen commissie welstandszorg te verdelen in sub commissies, in die zin dat het gehele welstandsbeleid een taak blijft van deze nieuwe commissie, maar het feitelijke werk wordt verricht in de uit deze commissies in te stellen sub commissies; - bij de samenstelling streven naar een grotere diversiteit van des kundigen (bouwkundigen, stedebouwkundigen, monumentendeskundigen, evt. landschapsdeskundigen) en een plaats te reserveren voor de groep "gebruikers" door een recht van aanbeveling toe te ken de Vrouwenadviescommissie; - het secretariaat om te bouwen tot een full-time functie, dat binnen Bouw- en Woningtoezicht een zelfstandige positie inneemt; g. het verzoek van de bestuurscommissie van de Provinciale Friesche Schoon heidscommissie om tot Friesche Welstandsinstituut nieuwe stijl toe te treden af te wijzen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1980 | | pagina 248