Aanwijzing tot stadsvernieuwingsgebied van de binnenstad Bijlage nr. 214 Leeuwarden, 22 mei 1980. Aan de Gemeenteraad. 1Algemeen. In uw vergadering van 25 juni 1979 hebt u overeenkomstig ons voorstel (bijlage nr. 299) besloten de gebieden Schil-Oost en Oldegalileën/Bloemenbuurt aan te wijzen tot stadsvernieuwingsgebie den en voor het gebied Oldegalileën een verbeteringsplan vast te stellen; een en ander ter uitvoering van het verzoek van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening plannen in te dienen in het kader van de Beschikking geldelijke steun stadsvernieuwing 1977 (de zogenaamde Interimsaldoregeling, ofwel I.S.R.). Ten aanzien van de binnenstad werd in het voorstel opgemerkt, dat in 1980 uit voeringsplannen aan U zouden worden voorgelegd. Naast de Schil-Oost richten de stadsvernieuwingsactiviteiten zich immers in belangrijke mate op de historische binnenstad en het lag en ligt dan ook voor de hand in dit gebied eveneens gebruik te maken van de financiële mogelijkheden die de I.S.R. oplevert boven de gebruikelijke subsidie regelingen. Ter voldoening aan deze toezegging leggen wij u thans het rapport "Binnenstad Stadsvernieuwingsgebied" d.d. juni 1980 ter vaststelling voor. In dit rapport zijn alle relevante gegevens ver zameld welke de I.S.R. en de daarby behorende Richtlynen xl.d. januari 1979 voorschrijven in het raam van de aanwijzing. Inhoudelijk gezien kan het beschouwd worden als een rangschikking van de reeds vele genomen raadsbeslissingen, zij het dat daar waar mogelijk de gegevens zijn geactualiseerd en het geheel is voorzien van de financiële consequenties. De argumenten die hebben geleid tot een aanwijzing van de gehele binnenstad in plaats van een gebieds- gewijze, zoals oorspronkelijk in de bedoeling heeft gelegen zijn in hoofdstuk 1 verwoord, zodat hier kortheidshalve naar kan worden verwezen. Ook de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Orde ning is blijkens zijn brief van 13 februari 1980, nr. 2213116, welke voor u ter inzage is gelegd, voorstander van een integrale aanwijzing, wanneer hy ons berichtIndien een door u voor de binnenstad voor te bereiden aanwijzing daadwerkelijk leidt tot een saldo van bijv. 63,- min. en indien daarvan bijvoorbeeld tweederde deel ten laste van de begroting van mijn departement is verondersteld, dan kan - indien de aanvraag -de toetsing aan de richtlijnen van de Interim saldoregeling doorstaat - het plan als totaal worden beoordeeld. Ik verzoek u echter een uitvoeringsfasering aan te geven die het mij mogelijk maakt de aan te gane verplichtingen eventueel te faseren. Daarbij streef ik er naar deze financiële fasering af te stemmen, op uw planning. De daarover aan mij uit te brengen adviezen zal ik derhalve zwaar laten wegen". Gelet op dit schrijven en op het in het rapport genoemde overleg met de rijks- en provinciale vertegenwoordigersdat heeft geleid tot de totale aanwijzing vertrouwen wij er dan ook op dat inderdaad de gehele binnenstad zal worden aangewezen en dat voor de uitvoering op de rijksbegroting de financiële middelen gereserveerd zullen worden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1980 | | pagina 411