ad b.
Ingevolge de richtlijnen behorende bij de clubhuisregeling kan een
bijdrage a fonds perdu in de investeringskosten van het clubhuis worden
verleend, gelijk aan 25 van de investeringskosten tot een maximum van
132.000,of wel 33.000,--, onder de voorwaarde, dat de voetbalclub
zelf een evengroot bedrag in kapitaal dan wel in eigen werk inbrengt.
Gelet op het feit, dat de voetbalclub "F.V.C." ruimschoots aan deze voor
waarde voldoet, stellen wij U voor deze club een bijdrage a fonds perdu toe te
kennen van maximaal 33.000,
De kapitaallasten ad 4.290,voortvloeiende uit deze bijdrage a fonds
perdu (9 rente en 4 afschrijving van 33.000,--) kunnen worden gedekt ten
laste van de op de stelpost "nog functioneel toe te rekenen uitgaven" geraamde
ruimte voor kapitaallasten bijdragen a fonds perdu clubhuizen.
ad c.
Ingevolge voornoemde clubhuisregeling is het tevens mogelijk de voetbal
club een garantie te verlenen in de lasten (rente en aflossing) voortvloeiende
uit een geldlening van 50 van de investeringskosten tot een maximum van
132.000,-- of wel 66.000,--. Om de totale financiering van de investerings
kosten rond te krijgen is het noodzakelijk, dat de vereniging daarnaast nog
geldleningen sluit zonder gemeentegarantie tot een bedrag van 80.000,
Hiervan wordt 40.000,-- opgenomen in de vorm van een onderhandse geldlening,
terwijl het bestuur van de voetbalclub tevens voornemens is obligaties uit
te geven tot een bedrag van 40.000,-- (renteloze obligatielening). Deze
lening zal in 25 jaar worden afgelost.
De dekking van de lasten voortvloeiende uit deze totale lening van
146.000,-- behoeft, zoals ons gebleken is uit de exploitatiebegroting van
deze vereniging, geen problemen op te leveren.
Aangezien de te garanderen geldlening voldoet aan de eisen die voortvloeien
uit het Besluit Leningsvoorwaarden Publiekrechtelijke Lichamen, stellen wij U
daarom voor de gevraagde gemeentegarantie onder de gebruikelijke voorwaarden
te verlenen.
Onder vermelding, dat de Raad voor Sportaangelegenheden, de Commissie voor
de Dienst voor Sport en Recreatie en de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden
zich met ons voorstel kunnen verenigen, stellen wij U voor te besluiten overeen
komstig het hierbij gevoegde ontwerp-besluit.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
3.S. Brandsma Burgemeester.
W.3.G. Reumer
Secretaris.
No. 8524.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders
van 12 juni 1980 (bijlage no. 276);
BESLUIT:
aan de voetbalclub "F.V.C.gevestigd te Leeuwarden:
I. voor het tijdvak, eindigende op 31 december 2030, het recht van opstal te
verlenen op de, voor de bouw van een clubhuis ter grootte van plm. 432 m2
en gelegen op het sportpark "Hemrik" op de bij dit besluit behorende
tekening roodomlijnd aangegeven plaats, benodigde grond, zulks onder de
volgende bedingen:
1. voor het opstalrecht is generlei vergoeding, hoe ook genaamd, aan de
gemeente Leeuwarden verschuldigd;
2. de begrenzing van het perceelsgedeelte, waarvoor het recht geldt, zal
ter plaatse worden aangegeven door de landmeetkundig ambtenaar van de
Dienst Stadsontwikkeling van de gemeente Leeuwarden;
3. alle op de verlening van het opstalrecht vallende kosten, daaronder
begrepen die van de levering van een afschrift van de akte van opstal
ten behoeve van het gemeente-archief en die van de verrichtingen van
de landmeetkundig ambtenaar, bedoeld onder 3, komen voor rekening van
de opstalhoudster;
4. de opstalhoudster aanvaardt de grond in de staat en toestand, waarin
deze zich ten tijde van het passeren van de akte van opstal bevindt,
met alle lusten, lasten, plichten, erfdienstbaarheden, enz., daartoe
van ouds en met recht behorende; zonder dat de gemeente Leeuwarden,
behoudens terzake van uitwinning van hypotheek, jegens de opstalhoud
ster tot enige vrijwaring is gehouden;
5. het onderhoud van de grond en alle van de grond met opstallen geheven
wordende en nog te heffen lasten en belastingen komen vanaf de datum
van het verlijden van de akte van opstal voor rekening van de opstal
houdster;
6. zonder voorafgaande toestemming van Burgemeester en Wethouders van
Leeuwarden is het verboden over te gaan tot overdracht van het opstal
recht;
7. bij het einde van het opstalrecht op 31 december 2030 - dan wel op
een later tijdstip bij een eventuele verlenging van dit recht -
vergoedt de gemeente Leeuwarden de waarde van het door de opstal-
houdster gestichte clubhuis; de te vergoeden waarde wordt door
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden en de opstalhoudster in onder
ling overleg vastgesteld naar de staat, waarin de opstal zich bevindt
bij het einde van het opstalrecht;
indien hierover binnen een maand na dat einde géén overeenstemming
wordt verkregen, geschiedt de waardevaststelling door drie des
kundigen, waarvan binnen twee maanden na dat einde één wordt benoemd
door Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden en één door de opstal
houdster, waarna de derde door twee aldus benoemde deskundigen wordt
aangewezen binnen drie maanden na het einde;
- 2 -