1-9 Voor 1981 bedraagt het nadeel rond 553.000,welk bedrag in 1982, 1983 en 1984 achtereenvolgens met 220.000,264.000,en 60.000,-- toeneemt tot in totaal 1.097.000,per jaar. Een verdere belangrijke verslechtering heeft betrekking op de verfijning sociale structuur. Deze verfijningsregeling houdt verband met het aantal uitkerings genietenden ingevolge enige regelingen, zoals Algemene Bijstandswet (A.B.W.), Wet Sociale Werkvoorziening (W.S.W.), Wet Werkloosheidsvoorziening (W.V.V.), voor zover dit aantal een zekere grens te boven gaat. Onder deze regeling vallen voortaan ook de trekkers van invaliditeitspensioenen. Deze uitbreiding van het aantal onder de regeling vallende uitkeringstrekkers wordt echter meer dan te niet gedaan door het verlagen van het verfijningsbedrag per geval voor de categorieën W.V.V.en invaliditeit. Bedroeg het verfijningsbedrag over 1980 voor A.B.W., W.S.W. en W.V.V. 170,--, over 1981 geldt dit bedrag alleen nog voor A.B.W. en W.S.W. Voor W.V.V. en invaliditeitsrentetrekkers wordt voortaan een bedrag van 25,-- aangehouden. Een en ander levert een nadeel op van 449.000,per jaar. Andere wijzigingen zijn een overheveling van de ver goeding voor verkeerslichten (tot dusver begrepen in de politiekostenvergoeding) naar de algemene uitkering en een verdere vervanging van een deel van de uit kering per inwoner door een uitkering per woning, waaruit een opbrengstver hoging van in totaal rond 462.000,per jaar voortvloeit. Met betrekking tot de inkomstenzijde van het beleidsplan merken wij voor de goede orde nog op dat deze nog enige onzekerheden vertoont. Wij noemen in dit verband het feit dat nog niets bekend- is omtrent de onderwijsuitkeringen uit het gemeentefonds. De desbetreffende circulaire is tot dusver nog niet ver schenen. Verder kan een vertraging in de woningproduktie lagere inkomsten uit het gemeentefonds ten gevolge hebben dan thans is geraamd. Ten aanzien van de geraamde parkeeropbrengsten is er, ondanks het feit dat deze thans enigszins tegenvallen, vanuitgegaan dat de ramingen die waren vastgelegd in het beleids plan 1980-1984 gerealiseerd kunnen worden. 1.3. Rekeningsoverschotten Evenals de voorafgaande jaren zal ook het jaar 1979 naar het zich thans laat aanzien een rekeningsoverschot te zien geven. Voor een belangrijk deel bestaat dit overschot uit wel geraamde maar niet te besteden kapitaallasten. Omdat tot dusverre aan deze meevaller een incidenteel karakter werd toegekend, werd deze aangewend voor extra afschrijving op onrendabele investeringen. Als gevolg hiervan vallen rente en afschrijving vrij, waardoor enige extra budgetruimte in volgende jaren ontstaat. Hiermee is bij het samenstellen van het ontwerp- beleidsplan 1981-1985 rekening gehouden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1980 | | pagina 168