1-10
In het kader van de bijstelling van het beleidsplan 1980-1984- is het beleid
terzake in die zin gewijzigd dat de voorzienbare vertraging in de besteding
van de rente en afschrijvingsbedragen niet meer wordt gezien als een inciden
tele meevaller doch als een structurele bate. Dat wil zeggen, dat tegenover
de geraamde meevaller wegens niet te besteden kapitaallasten structurele uit
gaven kunnen worden geraamd zoals personeelslasten, rente en afschrijving van
onrendabele investeringen enz. Dit houdt in, dat voortaan rekeningsoverschotten
slechts tot geringe bedragen zullen voorkomen en dat in een enkel jaar zelfs een
gering rekeningstekort zal kunnen ontstaan.
2. Ontwikkelingen inkomsten en uitgaven.
De uitgaven stijgen jaarlijks enerzijds door loon- en prijsstijgingen en ander
zijds door het intensiveren van bestaande en het entameren van nieuwe taken.
Het evenwicht in het beleidsplan is daarbij afhankelijk van de ontwikkeling van:
- de algemene uitkering uit het gemeentefonds;
- de doeluitkeringen;
- winstuitkeringen bedrijven;
- belastingen, heffingen en gebruiksvergoedingen accommodaties;
- inkomsten uit het eigen vermogen;
- diversen.
2.1, Reële groei van de middelen en besteding daarvan.
Voor de achtereenvolgende jaren is de reële jaarlijkse groei van de middelen en
de besteding daarvan als volgt geraamd:
x 1000
Omschrijving 1981 1982 1983 1984- 1983
Verwachte reële groei
van middelen 3.191 B 2.825 B 2.384 B 2.481 B 2.382 B
Geraamde bestedingen
hiervan 438 N 3.521 N 3.806 N 2.856 N 2.642 N
Verschil 2.751=B_======69|=N=====li42i=N======|7|=N=======26Q_N=
Begrotingssaldi 2.753 B 2.057 B 635 B 260 B
Voor een specificatie van genoemde bedragen wordt verwezen naar bijiage D van
dit hoofdstuk.
2.2. Uitkomsten sectoren bedrijven, doeluitkeringen en overheid.
De gemeentehuishouding is in een drietal sectoren te splitsen, te weten de be-
drijvensectorde doeluitkeringensector en de overheidssector.
De saldi van de opeenvolgende jaren zijn:
