1-14 Investeringen. De voor de gehele planningperiode voorziene investeringen zijn samengevat in de in bijlage nr. II B opgenomen staat. De hieruit voortvloeiende kapitaallasten en overige lasten zijn in het ontwerp-beleidsplan opgenomen in de bij de verschillen de paragrafen van hoofdstuk II gevoegde staten onder de desbetreffende begrotings posten. In de ontwerp-begrotingen voor 1981 zijn die kapitaallasten nog niet functioneel geraamd. Wel zijn ze bij de verschillende begrotingskosten in de toelichting vermeld. De kapitaallasten en eventuele overige exploitatielasten van al deze nieuwe investeringen zijn voorlopig uitgetrokken op een verzamel- post (volgnr. 640) op hoofdstuk XIII, par. 1, van de gewone dienst van de ge meentebegroting en in de eerste wijziging van die begroting. Vandaar zullen ze, naar gelang de raad de besluiten neemt tot het doen van die investeringen, bij wijzigingsbesluit van de begroting worden overgebracht naar de begrotingsposten waar ze naar hun aard thuis behoren. Financiering investeringen. Ingevolge de Wet Kapitaaluitgaven Publiekrechtelijke Lichamen dienen de gemeenten de vaste financiering te verzekeren van de op de kapitaaldienst van de begroting geraamde uitgaven die zij binnen de eerste 15 maanden zullen moeten doen. Deze vaste financiering behoeft niet te zijn verzekerd indien en voor zover de z.g. kasgeldnorm nog ruimte biedt. Een bedrag overeenkomende met 25% van de totale inkomsten van de gewone dienst met uitzondering van de hoofdstukken XII en XIV mag namelijk worden gefinancierd met kortlopende financieringsmiddelen. Voor 1980 is dit bedrag becijferd op 59.000.000,--. De situatie is thans zodanig, dat de financieringsruimte die de staat G (staat, waarin de financieringspositie van de gemeente voor de eerstkomende 15 maanden tot uitdrukking wordt gebracht) aanwijst niet meer voldoende is voor het finan cieren van de kapitaaluitgaven van het investeringsprogramma voor 1980 dat nog in de staat G moet worden opgenomen. Voor de financiering van een deel van het investeringsprogramma 1980 en voor het programma 1981 zal dan ook tot een aanzienlijk bedrag aan leningen moeten worden opgenomen. Voor wat betreft de nog in 1980 aan te trekken financierings middelen kunnen wij dit doen op grond van de bij Raadsbesluit van 19 november 1979 aan ons verstrekte machtiging tot een bedrag van maximaal 45.000.000, Voor wat 1981 betreft stellen wij ons voor U tegen het einde van 1980 een machtiging te vragen voor het aangaan van geldleningen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1980 | | pagina 173