II-4-7 2.1, Kleuter- en lager onderwijs. Zoals in 1.1. reeds is vermeld, hebben wij in april 1980 een concept-beleids nota uitgebracht over de integratie van de openbare kleuterscholen en openbare scholen voor gewoon lager onderwijs tot openbare basisscholen voor 4 t/m 11- jarigen. Het in deze nota vermelde integratievoorstel steunt op twee, los van el kaar staande ontwikkelingen, te weten de vorming van de basisschool en de ontwik keling der leerlingenaantallen. In aansluiting op hetgeen in deze beleidsnota om trent de ontwikkeling der leerlingenaantallen is vermeld en waarnaar hier kort heidshalve wordt verwezen, merken wij het volgende op: De vooruitberekening van de populatie voor het openbaar Basisonderwijs in de ge- gemeente Leeuwarden toont een daling van 3962 leerlingen (per 16 oktober 1979) voor het gewoon lager onderwijs en 1168 1/3 (jaargemiddelde van 1979) voor het kleuteronderwijs naar totaal 4925 leerlingen in 1983. Voor 1990 wordt gerekend op 5015 leerlingen. In deze prognose is rekening gehouden met een afgeremde leer lingendaling door een toename van 2975 woningen tot 1983 en van totaal 6758 wo ningen tot 1990 (waaronder 4800 woningen in Camminghaburen)Het aantal kan iets hoger komen te liggen als de belangstelling voor het openbaar onderwijs blijft stijgen, evenwel ook belangrijk kleiner worden als het migratieverloop tegenvalt en de woningbouw vertraging ondervindt. Zonder de geplande woningbouw zou de leerlingendaling zeer aanzienlijk zijn, namelijk ruim 20%. Blijkens de integratienota zal het mogelijk zijn bijna alle scholen voor basis onderwijs in stand te houden, mits hier en daar de schoolgrenzen worden aangepast. Deze aanpassing zal nodig zijn als er zich fricties voordoen tussen de te verwach ten aantallen leerlingen en de uit onderwijskundige en andere overwegingen meest wenselijke scholensituatie. 2.2. Voortgezet onderwijs. Nadat in september 1978 door de Planningscommissie voor het Voortgezet Onderwijs een prognoserapport is uitgebracht, waarin op grond van gegevens omtrent de de mografische ontwikkeling na 1970, de schoolbevolking en de recruteringsgemeen- ten van de in Leeuwarden gelegen dagscholen voor voortgezet onderwijs, aanslui tend op het Basisonderwijs, een leerlingenberekening per school tot 1985-1986 werd vastgesteld, zijn de saillante ontwikkelingen terzake in het oog gehouden. Wij wijzen erop, dat landelijk de a.v.o.-sektor als geheel (v.w.o./h.a.v.o./ m.a.v.o.) nog een toename van het aantal leerlingen t/m 1982-1983 tegemoet kan zien. Daarna zal het aantal snel afnemen. In het m.a.v.o. is deze daling echter thans reeds ingezet. Het v.w.o. zal een aantal jaren nagenoeg op hetzelfde ni veau blijven en vanaf 1984 in omvang afnemen. Het leerlingenaantal van het h.a.v.o. zal nog langer een stijgende lijn blijven tonen en pas vanaf 1985-1986 in aanzienlijke mate afnemen. Het l.b.o. als totaliteit bevindt zich duidelijk op zijn retour.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1980 | | pagina 266