II—15—2 Een en ander leidt tot een rentecorrectie ten bedrage van van 20 miljoen en 1% van 11 miljoen, in totaal dus 210.000,Hiervan kan 50% of 105.000,worden toegerekend aan investeringen in de rendabele sector van de gemeentehuishouding. Zie volgnummer 357/1. Bijdrage aan hoofdstuk XI, par. 3 van de kapitaaldienst ter toevoeging aan de RESERVE EXTRA. AFSCHRIJVING (volgnr. 644/2). De op deze post geraamde bedragen betreffen geraamde overschotten van de dienst jaren 1981 t/m 1984. Onder verwijzing naar het gestelde onder B van hoofdstuk I is er in de ramingen op gerekend, dat deze overschotten worden aangewend voor extra afschrijving op onrendabele investeringen. De hieruit voortvloeiende lagere lasten zijn in de vorm van een stelpost onder volgnummer 359/1 (gewijzigd beleid) geraamd. Stelpost opvangen lasten wegens verkorten afschrijvingstermijn volgnr. 644/3. Gedeputeerde Staten hebben opmerkingen gemaakt over de afschrijvingstermijnen van een aantal (soorten) investeringen welke naar hun mening te lang zijn. Ten aanzien van enkele soorten investeringen staan wij op het standpunt dat de hiervoor gehanteerde afschrijvingspercentages inderdaad nadere overweging verdienen. Wij hebben hierover advies gevraagd van de Dienst Stadsontwikkeling. Voorshands hebben wij voor aan te brengen correcties in afschrijvingstermijnen en -bedragen een stelpost van 300.000,in het beleidsplan opgenomen. Zodra een en ander nader is onderzocht en uitgewerkt zullen wij, indien nodig, een voorstel doen tot aanpassing van de op een aantal posten geraamde afschrij vingsbedragen. De stelpost kan dan weer worden afgevoerd. Onvoorziene uitgaven (volgnr. 652). Als verplichte uitgaaf dient jaarlijks een post te worden opgenomen voor inci dentele niet-voorziene uitgaven. Voor de begroting 1981 is hiervoor 4,60 (1980 4,30) per inwoner aangehouden. Onroerend-goedbelastingen (volgnr. 317). Uitgangspunt voor de raming van de opbrengst is een algehele stijging van de tarieven (voor de gebruikers en eigenaren) met 6 De daarnaast berekende autonome groei van de opbrengst als gevolg van de uit breiding van het aantal belastbare objecten, i.e. nieuwbouwwoningen (minus afbraak) is gebaseerd op de door de Raad vastgestelde Nota Woningbouwbeleid 1979 na enige correctie. Voor een nieuwbouwwoning is naar de peildatum 1 januari 1979 (toe te passen voor de belastingjaren 1980 t/m 1984) een gemiddelde waarde van 120.000, gehanteerd, terwijl voor de gemiddelde waarde van een afbraakpand 30.000, is aangehouden. Voor uitbreiding van bijzondere bebouwing zoals kantoren, fabrieken en werkplaatsen is een waardebedrag van 50.000.000,per jaar aangehouden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1980 | | pagina 487