- 6 - In afwijking daarvan achten wij het gezien in relatie tot het hiervoor vermelde inzake de vloerindexen wel gewenst de maximale "bouwhoogte van 11 m., welke in het ontwerp-plan is aangegeven voor het "bouwblok onmid dellijk ten westen van de F.B.T.O. aan de Lange Marktstraat te verhogen tot 16 m. De motieven in het bezwaarschrift (1.4, 1.5, 1.6 en 1.7) kunnen naar onze mening, nu daarin niet wordt aangegeven welk bouwplan voor ogen staat, naar onze mening geen grond vormen de bebouwingshoogte verder te verruimen, omdat dit afbreuk zou kunnen doen aan de bedoeling, welke heeft voorgezeten om het noordelijk deel van het plangebied als "Zone C" in het beschermd stadsgezicht op te doen noemen. Aan de andere kant behoeft het naar ons oordeel niet te worden uit gesloten, dat een specifiek bouwplan - hoewel afwijkend van het thans op de U ter vaststelling aangeboden plankaart aangegeven hoogten - toch past binnen het beschermd stadsgezicht. Om deze redenen stellen wij U voor in de voorschriften van het bestemmingsplan een bepaling op te nemen, op grond waarvan wij bij de toetsing van een totaal-bouwplan bevoegd zijn vrijstelling te verlenen van de aangegeven bouwhoogten, zulks tot een maximum-overschrijding van 2 m. Alvorens over die vrijstelling te beslissing zullen wij de Commissies voor de Ruimtelijke Ordening en voor de Monumentenzorg horen. In de overwegingen zal uiteraard voorop staan, dat het bouwplan in overeenstemming moet zijn met de typering van "Zone 0" in het be schermde stadsgezicht. Wij menen dat met vorenbedoelde versoepeling van de voorschriften reële mogelijkheden worden gegeven voor een verdere kantoorbebouwing in dit gebied. Samenvattend menen wij, dat de bezwaren van de F.B.T.O. met be trekking tot bebouwingshoogten en vloerindexen - voorzover hieraan met het bovenstaande niet wordt voldaan - ongegrond behoren te worden verklaard. ad. bbegripsomschrijving vloerindex. Het is niet de bedoeling dat ondergrondse parkeerruimte wordt meegerekend voor het bepalen van de maximale bebouwingsmogelijkheid volgens de vloerindex. De begripsomschrijving moet op dit punt worden verduidelijkt. Dit bezwaar is derhalve gegrond. ad. cverplichting schuine dakvlakken. In het ontwerp-bestemmingsplan is - voor wat betreft de bebouwing langs Willemskade, Snekerkade en hoek Snekerkade-Lange Marktstraat - voorgeschreven dat de bovenste bouwlaag aan de gevelzijde schuin dient af te lopen. De kapvlakken bepalen in de binnenstad voor een belangrijk deel het beeld van de gevelwanden. Mede gelet op Uw advies inzake het beschermd stadsgezicht achten wij de in het ontwerp—plan voorgeschreven kapvorm belangrijk. Realisering van deze kapvormen zal naar onze mening een positieve invloed uitoefenen op het straatbeeld. Uiteraard geeft dit enige beperking ten aanzien van de gebruiksmogelijkheden van de bebouwing, doch wij achten deze, gelet op de lokatie niet onredelijk. Om deze redenen menen wij dat dit bezwaar ongegrond behoort te worden verklaard. - 7 - ad. d. bestemmingsomschrijving "administratieve doeleinden" Deze bestemmingsomschrijving sluit naar onze mening rechtstreekse kontakten met publiek (balie-functies), alsmede het ter plaatse af sluiten van verzekeringen, niet uit. De voorschriften behoeven op dit punt dan ook geen aanvulling. Om die reden is dit bezwaar dan ook ongegrond te achten. ad. everbod zekere detailhandelsaktiviteiten uit te oefenen. Op grond van artikel 11, lid 2 van de voorschriften van het ont werp-bestemmingsplan moet ons college vrijstelling verlenen van het detailhandelsverbod, indien strikte toepassing van dat verbod kan leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd. De bedoeling van het detailhandelsverbod is het weren van detailhandel buiten de gebruikelijke winkelgebieden. Mits dit niet in de vorm van specifieke winkelverkoop geschiedt is het leveren aan verzekerden van artikelen, welke rechtstreeks verband houden met het verzekeringsbedrijf, naar onze mening niet in strijd met de bedoeling van dit verbod. Gelet hierop is zonodig met toepassing van genoemde ontheffings bepaling de eventuele gewenste uitbreiding van het dienstenpakket van de F.B.T.O. niet in strijd met het bestemmingsplan. Gezien het vorenstaande achten wij dit bezwaar van de F.B.ToO. ongegrond.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1980 | | pagina 156