-195-
-196-
Besturenoverleg Leeuwarden.
Het overleg is van mening dat de nota niet gebruikt zou moeten
worden binnen het kader van de welzijnsplanning; de cijfers en
de redeneertrant werken vertekenend en verwarrend op de diskussie
om te komen tot een reële verdeling van de welzijnsvoorzieningen
op basis van behoeften en mogelijkheden. Het geheel is veel te
grofmazig om gehanteerd te kunnen worden. Men heeft m.n. bezwaar
tegen een normering die gebaseerd is op minimale richtlijnen.
Wijkvereniging Bijgaard.
Be wijkvereniging vindt dat de gehanteerde benadering geen recht
doet aan elementen en vereisten van kwalitatieve aard. Men is van
mening dat een heroverweging in de prioriteitsstelling van Bilgaara
moet plaatsvinden aangezien men de beschikbare ruimten kwalitatief
onvoldoende acht en verder van mening is dat de peuterspeelzalen
niet multifunctioneel te gebruiken zijn en daarom bij een oppervlakt
berekening buiten beschouwing behoren te blijven; daarbij tekent
men nog aan dat de peuterspeelzalen die door de Stichting Peuter
speelzalen Bilgaara worden beheerd, in feite geen voorzieningen
op buurt-, maar op stedelijk niveau zijn.
Raad voor Be;iaardenaangelegenheden.
Beze Raad stemt in met de nota
Speeltuincentrale Leeuwarden e.o.
Be centrale acht het niet correct dat theoretische, min of meer
onduidelijke vuistregels of richtlijnen worden verheven tot normen.
Er wordt bezwaar gemaakt tegen de opmerking dat ervan mag worden
uitgegaan dat voor tekorten aan accommodaties compensatie te vinden
is in kerkelijke bijgebouwen en de horecasectorIngestemd wordt
met de aanbeveling dat prioriteit wordt gegeven aan het oplossen
van knelpunten in de accommodatiesfeer in de buurten, hoewel aan het
tekort op wijkniveau in met name wijk 1 niet zonder meer voorbij
kan worden gegaan. Gelet op de nog plaatsvindende beleidsvorming
in het kader van de welzijnsplanning, kunnen prioriteiten eigenlijk
nog niet gesteld worden. Men betreurt het dat verschillende in de
enquête aangegeven wensen niet in de eindbeschouwing worden meegeno
men; het wekt verder verbazing dat bij de urgentiebepaling blijk
baar rekening wordt gehouden met verzoeken om medewerking terzake.
Raad voor Maatschappelijke Bienstverlening.
Be Raad kan zich verenigen met de nota en de daarin vervatte kwan
titatieve normering. Be in par. 5»1 en 5»2. genoemde beperkingen
en de noodzaak van verfijningsmogelijkheden moeten z.i. in de
presentatie van de definitieve nota duidelijk gekoppeld worden
aan de prioriteitsstelling en de gehanteerde normering.
In de praktijk zullen bij concrete aanvragen om accommodaties
de kwalitatieve gegevens mee in de afweging betrokken moeten
worden. Be gedachte die ten grondslag ligt aan de keuze voor het
accent op buurten en wijken wordt in deze samenhang door de Raad
onderstreept. Tenslotte dringt de Raad erop aan dat het College
onderzoekt welke gedachten er in buurten en wijken zelf leven
ten aanzien van de behoefte aan accommodatieruimten.
Buurt- en Speeltuinvereniging "Hollanderwijk"
Be vereniging is van mening dat er niet tot 1985 of later gewacht
moet worden met de realisering van een definitieve buurtvoorziening;
dit zou moeten gebeuren zodra het "Hollanderhuuske" gaat verdwijnen.
Het voormalig Groene Kruisgebouw aan de van Ostadestraat is gezien
de ligging ervan (Huizum-west) geen tijdelijke oplossing voor de
Hollanderwijk.
Raad voor Srortaangelegenheden.
Het verbaast de Raad dat aan de specifieke sportvoorzieningen voor
zover die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van aktiviteiten in
het kader van de sportieve recreatie, wordt voorbijgegaan.
Een dergelijke inventarisatie zal z.i. moeten worden meegenomen bij
het opstellen van een nieuwe beleidsnota van de Sportraad.
Men acht het niet terecht dat minimum eisen voor accommodaties ge
baseerd op betrekkelijk weinig en nog nauwelijks getoetste gegevens
in het verloop van de concept-nota worden verheven tot een soort
norm als gevolg waarvan conclusies worden getrokken over het voor
zieningenpatroon in de diverse wijken en buurten.
Culturele Raad.
Beze Raad is van mening dat de nota aanvulling behoeft naar een
breder terrein dan de rijksbijdrageregeling sociaal-culturele
aktiviteiten; in het bijzonder ten aanzien van de volgende punten:
a) het mogelijk verdere culturele gebruik van de grote kerkgebouwen
in de binnenstad; b) oefenruimte voor de sector amateuristische
kunstbeoefening; c) atelierruimte annex grafisch centrum voor beel
dende kunstenaars; d) ruimteproblematiek Creativiteitscentrum;
e) ruimte t.b.v. een filmhuis; f) ruimte t.b.v. S.B.K.; g) museum-