Subsidiëring van het experiment straathoekwerk Leeuwarden van het jongerencentrum '"t Vliet". Bijlage nr. 402. Leeuwarden, 2 oktober 1980. Aan de Gemeenteraad. Op verzoek van het bureau Landelijk Contact van het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk hebben wij in oktober 1979 een gesprek met voornoemd bureau gehad om na te gaan in hoeverre het mogelijk was meer aandacht te besteden aan "agressieve" jongeren in onze gemeente. Aanleiding tot dit gesprek was een door het genoemde bureau opgestelde inventa risatie inzake agressieve jongeren in Friesland. Uit dit gesprek bleek dat het in principe mogelijk was in het kader van een ex periment meer aandacht te besteden aan de problematiek rond agressieve jongeren door het aantrekken van een tweetal beroepskrachten, onder te brengen bij één van de plaatselijke jeugd- en jongerencentra. In Nederland is tot nu toe een tweetal dergelijke experimenten opgezet, te weten in de Oostelijk Mijnstreek/ Zuid-Limburg en in de gemeente Enschede (textielproblematiek) De kosten van een dergelijk experiment zouden gedurende het experiment (3 a 4 jaar) voor 100 door het Ministerie van C.R.M. gedragen kunnen worden. Terzake moet worden opgemerkt dat het gebruikmaken van de mogelijkheid om een experimen ten-bijdrage toegekend te krijgen consequenties kan hebben voor het gehele ge meentelijke welzijnsbeleid en in feite de welzijnsplanning doorkruist. In de overgangsjaren tot en met 1981 in het kader van de rijksbijdrageregeling sociaal-cultureel werk wordt zoveel mogelijk de status quo gehandhaafd t.a.v. de subsidiëring van welzijnsinstellingen, in afwachting van de totstandkoming van een plan en programma op basis waarvan op reële wijze prioriteiten zullen kunnen worden afgewogen. Toch zijn wij van mening dat het verantwoord is en past binnen het gemeentelijk beleid t.a.v. de jongerenproblematiek om van deze experimenteer-mogelijkheid gebruik te maken. Daarmee kan echter geen enkele uitspraak gedaan worden over de voortgang van dit project op het moment dat de extra rijksbijdrage daarvoor weg valt. De voortgang zal niet alleen afhankelijk moeten worden gesteld van de te verrichten evaluatie (één van de voorwaarden voor subsidiëring), maar tevens van nog te maken beleidskeuzen in het kader van de planning van sociaal-culturele aktiviteiten. Aanhaking van dit experiment bij het jongerencentrum "'t Vliet" is het meest voor de hand liggend, omdat met name dit jongerencentrum werkt met een doelgroep waarbinnen de agressiviteit - in tegenstelling tot de andere instellingen voor beroepsmatig jeugd- en jongerenwerk - centraal staat. Naast deze relatie tot de doelgroep kan gesteld worden dat voornoemd jongeren centrum op grond van haar werkmethode en opstelling in het geheel van de Leeu warder welzijnsvoorzieningen vertrouwen geniet en verdient. Overeenkomstig de voorwaarden van C.R.M.dat de instelling de inhoudelijke motivatie dient te leveren en het gemeentebestuur deze beleidsmatig moet onder steunen, is vanuit het bestuur van "'t Vliet" de eventuele aanstelling van een tweetal beroepskrachten in het kader van dit experiment uitvoerig toegelicht. Het ligt in de bedoeling één beroepskracht in te schakelen bij het tienerwerk (13 - 16 jaar) en één bij het jongerenwerk (15 jaar en ouder). Binnen het tienerwerk zal het accent komen te liggen op (vroegtijdige) school verlaters van het l.b.o. zowel binnen- als buitenshuis en die tieners, die reeds vroegtijdig met de politie en kinderbescherming in aanraking zijn gekomen. In het jongerenwerk wordt het accent gelegd op jongeren die regelmatig in contact komen met politie en justitie en veelal geen werk hebben.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1980 | | pagina 353