A. Bezwaar tegen de bestemming van een stuk tuingrond tussen de Pieterselie-
straat en de Rozenstraat.
Dit terrein is eigendom van de Stichting "Eigen Brood Bovenal" en
als tuingrond in gebruik bij de Vereniging "Practische Hulp". Het bestuur
van genoemde stichting is van mening, dat de bewoners van het tehuis van
deze vereniging hierin een nuttige tijdsbesteding vinden en maakt er dan
ook bezwaar tegen, dat deze tuingrond niet meer als zodanig kan worden
gebruikt.
Wij merken hieromtrent het volgende op.
De reden, dat dit terrein hoofdzakelijk is bestemd voor parkeren,
houdt verband met het streven de woonomgeving te verbeteren.
Uitgangspunt is geweest het aantal parkeerplaatsen zodanig uit te breiden,
dat een dichtheid van één parkeerplaats per woning kan worden bereikt.
Hiertoe is in verband met het ontbreken van parkeervoorzieningen in de
naaste omgeving en de doelstelling een zo groot mogelijk aantal woningen
te handhaven, op dit terrein een parkeerplaats aangegeven met ruimte voor
22 auto's. Deze parkeerplaats zal vanaf de Oidegalileën bereikbaar zijn.
Via dit terrein kan bovendien een voetgangersverbinding tussen de Rozen
straat en de Pieterseliestraat tot stand worden gebracht.
Het overblijvende deel van dit terrein is dermate gering van opper
vlakte, dat dit ongeschikt is om nog als tuingrond door genoemde ver
eniging te worden gebruikt. Dit deel dient naar onze mening in het kader
van het verbeteren van het woonklimaat te worden aangewend voor het
uitbreiden van een aantal kleine achtererven bij woningen aan de Pieter
seliestraat en de Rozenstraat.
Gezien het vorenstaande dient het bezwaar van reclamant naar onze
mening dan ook ongegrond te worden verklaard.
B. Bezwaren tegen de bestemming van het schoolplein behorende
bij de Koningin Emmaschool.
Het bestuur van de Vereniging voor Protestants Christelijk Basis
onderwijs Leeuwarden maakt bezwaar tegen de bestemming speelterrein van
het schoolplein behorende bij de Koningin Emmaschool.
Met betrekking tot dit bezwaarschrift merken wij het volgende op.
Het bestemmen van dit schoolplein tot speelterrein is geschied omdat
geen zekerheid bestond omtrent het handhaven van deze school, zodat het
niet uitgesloten was dat dit terrein niet meer als speelterrein zou kunnen
worden gebruikt, hetgeen thans wel het geval is. Uitgangspunt was der
halve in het bestemmingsplan de speelmogelijkheden ter plaatse open te
houden.
Nu deze school niet wordt opgeheven, is het reëel het schoolplein te
bestemmen tot erf behorende bij deze school. In samenhang hiermee dient
het bebouwingspercentage van 70 op 25 te worden gebracht, waardoor
dezelfde bebouwingsmogelijkheden blijven bestaan.
De bezwaren van reclamant zijn dus gegrond. Hieraan kan worden
tegemoet gekomen door het plan te wijzigen als hiervoor is omschreven.
- 3 -
C. Bezwaren tegen het wegbestemmen van de panden Lindebuurt 24-, 26 en 28
De heer K. van Schoorl, Lindebuurt 24, is eigenaar van de panden
Lindebuurt 24, 26 en 28. Hij geeft in zijn bezwaarschrift weliswaar niet
concreet aan tegen het wegbestemmen van welke bebouwing hij bezwaar
maakt, maar blijkens toelichting van reclamant gaat het hier inderdaad
om de genoemde panden aan de Lindebuurt. Naar zijn mening moet het mogelijk
zijn deze panden te handhaven en in het plan in te passen.
Hieromtrent merken wij het volgende op.
De bouwkundige kwaliteit van deze panden is dermate slecht, dat
handhaving daarvan in het kader van de verbetering van Oidegalileën als
woongebied niet aanvaardbaar is. Deze bebouwing past bovendien niet in
de gewijzigde stedebouwkundige opzet voor dit deel van Oidegalileën,
waarin nieuwe woonbebouwing is aangegeven ter plaatse van het pand, waarin
het Gemeentelijk Woningbedrijf is gehuisvest, alsmede ter plaatse van de
Lindebuurt. Qua ruimtelijke opzet wordt hierdoor een betere aansluiting
verkregen met de omgeving. Inpassing van deze panden in het plan stuit naar
onze mening op ernstige stedebouwkundige bezwaren.
Wij achten de bezwaren van reclamant dan ook ongegrond.
D. Bezwaren tegen de bestemming schiphuizen aan de Noorder Stadsgracht.
De heer P. Corée, eigenaar van het haventje met schiphuizen aan de
Noorder Stadsgracht, heeft er bezwaar tegen, dat de desbetreffende grond
uitsluitend wordt bestemd voor schiphuizen, omdat hij hierdoor naar
zijn mening in zijn toekomstmogelijkheden wordt beperkt. Doordat de
voetgangersbrug over de Noorder Stadsgracht zijns inziens straks een
extra vaarbelemmering gaat vormen, wordt de exploitatie van deze schip
huizen nog onaantrekkelijker.
Reclamant zou graag zien, dat op deze grond een enigszins ruimere be
stemming wordt gelegd, bij voorkeur bijzondere doeleinden of bijzondere
doeleinden e.g. wonen, zonder dit evenwel nader te omschrijven.
Naar zijn mening is de bouw van een dienstwoning noodzakelijk om
toezicht te kunnen uitoefenen in verband met vandalisme en diefstal.
Hiertoe dienen naar zijn mening de maximale bouwhoogten te worden
gewijzigd in 10 en 4 m. Reclamant is voorts van mening, dat het voor
de jachtwerffunctie noodzakelijk kan blijken, dat hier een hogere loods
voor reparatiedoeleinden wordt gebouwd.
Ten aanzien van deze bezwaren merken wij het volgende op.
In ons raadsvoorstel van 6 november 1975 (bijlage no. 339) inzake de
aanwijzing van het plangebied Oidegalileën als rehabilitatiegebied hebben
wij erop gewezen, dat het "Voorkeursmodel" handhaving van het haventje
met schiphuizen niet uitsluit en dat bij de uitwerking van het rehabili
tatieplan er naar gestreefd zou worden dit haventje in te passen.
- 2 -