F. Bezwaren tegen de bestemming van het perceel Willem Sprengerstraat 1 (hoek Dokkumerstraat) Zowel de heer L. de Vries, Goudenregenstraat 74, eigenaar van het per ceel Willem Sprengerstraat 1, als de heer P. van Slooten te Grouw, aan wie een deel van dit perceel is verhuurd, wijzen erop, dat door hen in dit per ceel zakelijke belangen zijn ingebracht. Het niet kunnen voortzetten hiervan, als gevolg van dit ontwerp-plan, zal voor hen aanzienlijk financieel nadeel met zich meebrengen. Hieromtrent merken wij het volgende op. Zoals U bekend is, zal de ontsluiting voor net autoverkeer van de wijk Oldegaiileën in de toekomst plaatsvinden via de Goudenregenstraat, zij het dat via de Hoekstersingel een beperkte in- en uitrijmogelijkheid blijft bestaan. Teneinde te voorkomen, dat de Groningerstraat als gevolg van het afsluiten hiervan een onaantrekkelijke doodlopende straat zou worden, is aan de oostkant een verbinding met de Dokkumerstraat aangegeven. Dit betekent, dat onder meer het pand Willem Sprengerstraat 1 moet worden afgebroken. Dit pand dat uit één bouwlaag bestaat met een plat dak, vormt bovendien een beeldverstorend element op een plaats, waar tegenover een kantoorgebouw van de Friaas en het nieuwe kantoorgebouw aan de Bleekiaan een duidelijke wand ter begrenzing van de grote verkeersruimte gewenst is. Hierdoor kan visueel duide lijk worden gemaakt, dat zowel de Willem Sprengerstraat als de Groningerstraat geen (autoverkeers-relatie meer hebben mee de Groningerstraatweg. Om stede- bouwkundige en ruimtelijke redenen dient net pand Willem Sprengerstraat 1 dus te worden vervangen door een in andere richting georiënteerde en hogere nieuw bouw, waarin kantoren en woningen kunnen worden ondergebracht. Gezien het vorenstaande zijn wij van mening, dat deze bestemming moet worden gehandhaafd. Vergoeding van eventuele schade welke reclamanten zuilen lijden tengevolge van de uitvoering van het bestemmingsplan is voldoende ver zekerd in het kader van de noodzakelijke aankoop c.q. onteigening van de beno digde grond. Wij achten de bezwaren van reclamanten derhalve ongegrond. G. Bezwaren tegen de bestemming van het pand Hoekstersingel 5 en van de onbebouw de gronden achter de panden Hoekstersingel?, 9 en 11, alsmede van de panden Oldegaiileën 4 en 6. Het pand Hoekstersingel 5 wordt deels als kantoorruimte gebruikt door de heer H.G. van Slooten, Pelikaanstraat 29 en deels als kantine door Schweig- mann B.V. Woontextiei, Hoekstersingel 7, 9 en 11. Reclamanten maken bezwaar tegen de woonbestemming, die aan dit pand is toege dacht. Reclamanten maken voorts bezwaar tegen het feit, dat de onbebouwde gron den achter de panden Hoekstersingel 7, 9 en 11 zijn bestemd voor erven bij woningen. Deze gronden dienen naar hun mening in de toekomst te worden ge bruikt voor achterontsluiting ten behoeve van de in de panden Hoekstersingel 7, 9 en 11 gevestigde winkel/pakhuis, alsmede ter voorziening in de behoefte aan parkeerruimte op eigen terrein. De heer Van Slooten maakt bovendien bezwaar tegen ae woonbestemming, die is gegeven aan de panden Oldegaiileën 4 en 6. Deze panden zijn naar zijn mening van belang voor het ontsluiten van de gronden achter de panden Hoek stersingel 7, 9 en 11. Tenslotte maken reclamanten bezwaar tegen het feit, dat genoemde perce len zijn aangewezen als gronden, ten aanzien waarvan de verwerkelijking van het plan in de naaste toekomst noodzakelijk wordt geacht. Ten aanzien van deze bezwaren merken wij het volgende op. - 7 - Na heroverweging hebben wij er geen bezwaar tegen, dat de kantoorfunctie van het pand Hoekstersingel 5 blijft gehandhaafd. Aan het herstel van de woon functie van de wijk Oldegaiileën zal hierdoor geen afbreuk worden gedaan. Door alsnog een zakelijke bestemming aan dit pand te geven blijft bovendien de ar chitectonische eenheid bewaard tussen dit pand en de panden Hoekstersingel 7, 9 en 11. Aan het bezwaar van reclamanten kan worden tegemoet gekomen door dit pand te bestemmen tot kantoor. De panden aan de oostkant van het zuidelijk deel van Oldegaiileën verke ren in het algemeen in een bouwkundig dermate slechte staat, dat herstel niet of slechts ten koste van hoge financiële offers mogelijk is. Wil de woonfunc tie aan dit deel van Oldegaiileën worden hersteld, dan zullen hier nieuwe wo ningen met een redelijk diep achtererf moeten worden gebouwd. Een gebruik an ders dan als achtererf van bedoelde gronden zou leiden tot een onaanvaardbare aantasting van het woonklimaat. Het laten ontstaan van een opening ter plaat se van de panden Oldegaiileën 4 en 6, zonder dat hier nieuwbouw voor in de plaats komt, zou bovendien betekenen, dat deze straatwand onaanvaardbaar sterk wordt aangetast. Het maken van een achterontsluiting ter plaatse ten behoeve van de in de panden Hoekstersingel 7, 9 en 11 gevestigde winkel-pakhuis is zo wel vanuit stedebouwkundig, verkeerstechnisch als ruimtelijk oogpunt onaan vaardbaar. Een achterontsluiting is in principe alleen mogelijk na afbraak van een aantal panden aan de Lindebuurt. De desbetreffende panden zullen van ge meentewege worden afgebroken ten behoeve van het verbeteren van het woonmilieu, alsmede ten behoeve van het creëren van een aantal openbare parkeerplaatsen. Wij zijn bereid te onderzoeken in hoeverre het mogelijk is, dat de panden van reclamanten hier een achteruitgang kunnen krijgen. Tenslotte merken wij nog op, dat wij het noodzakelijk achten dat de ge meente bedoelde gronden en panden - met uitzondering van het pand Hoekster singel 5 in verband met het gegrond verklaren van de bezwaren tegen de woonbe stemming van dit pand - binnen afzienbare tijd in eigendom verkrijgt, tenein de de woonfunctie in dit deel van Oldegaiileën zo spoedig mogelijk te herstel len. In verband met het vorenstaande zijn wij van mening, dat de bezwaren van re clamanten t.a.v. de bestemming van het pand Hoekstersingel5 gegrond-zijn en dat de bezwaren van reclamanten voor het overige ongegrond zijn. De heren A.P.P. en E.C.M. Schweigmann, die in de panden Hoekstersingel 7, 9 en 11 een woninginrichtingsbedrijf hebben en het schildersbedrijf Gebr. van Dijk, Hoekstersingel 15, maken bezwaar tegen het feit, dat geen distributie- planologisch onderzoek heeft plaatsgevonden. Reclamanten wijzen erop, dan on danks het ontbreken van een dergelijk onderzoek, in het ontwerp-plan wordt ge steld, dat in de wijk geen verdere behoefte bestaat aan ruimte voor detailhan delsvestigingen. Gezien de opkomst van de buurtwinkels en het zoeken naar dis tributievormen in stadsvernieuwingsgebieden, achten zij een nadere beschouwing van dit onderwerp noodzakelijk. Zoals reeds vermeld, heeft ook de F. van der Schuit, Willem Sprengerstraat 56 een bezwaarschrift ingediend; dit dient echter niet-ontvankelijk te worden verklaard. De inhoud van dit bezwaarschrift is gelijkluidend aan dat van het Schildersbedrijf Gebr. van Dijk, dat betrekking heeft op de zowel in deze ru briek als in rubriek I genoemde bezwaren. Omtrent de bezwaren in deze rubriek merken wij het volgende op. Zoals U bekend, is inmiddels een uitgebreid distributie-planologisch on derzoek voor de gehele gemeente gaande, waarvan de resultaten eind 1980 bekend zullen zijn. Het distributie-planologisch aspect voor deze wijk is echter in het kader van de I.S.R. onderzocht ten behoeve van het uitvoeringsplan Oldega iileën. Dit onderzoek achten wij voldoende voor het ontwerpen van het bestem mingsplan. - 6 - H. Bezwaren tegen het feit, dat geen distributie-planologisch onderzoek heeft plaatsgevonden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1980 | | pagina 378