Rapportage inzake het onderzoek naar het instellen van een gemeentelijke reken
kamer.
Bijlage nr. 4-16. Leeuwarden, 23 oktober 1980.
Aan de Gemeenteraad.
I. Inleiding.
Op 17 december 1979 werd tijdens het debat over de begroting 1980 en het be
leidsplan 1980-1984 door de leden Geerts en Knol (beiden PvdA) en mevrouw Waal-
kens (V.V.D.) een motie ingediend met de volgende inhoud.
"De Raad der gemeente in vergadering bijeen op 17-12-1979;
overwegende dat ten aanzien van het zo doelmatig mogelijk functioneren van het
gemeentelijk apparaat, alsmede de gesubsidieerde instellingen geen twijfel mag
bestaan;
in aanmerking nemende dat het instellen van een gemeentelijke rekenkamer wellicht
een middel kan zijn om bovengenoemde doelstelling te realiseren; besluit:
het College te verzoeken om op korte termijn met voorstellen te komen waarin de
consequenties worden weergegeven die het oprichten van bovengenoemd instituut met
zich mee zal brengen".
Tijdens de voortzetting van de begrotingsbehandeling op 18 december 1979 heb
ben wij gereageerd op de hiervoor omschreven, ingediende motie.
Wij hebben in dat verband medegedeeld bereid te zijn bij de Vereniging van Neder
landse Gemeenten (V.N.G.) te informeren naar de mogelijkheden tot uitvoering van
een dergelijk onderzoek. De ingediende motie is vervolgens - met inachtneming van
de door ons daaraan gekoppelde voorwaarde van uitbesteden - met algemene stemmen
aangenomen.
Ter uitvoering van de motie hebben wij de V.N.G. verzocht ons van advies te
dienen. De V.N.G. heeft inmiddels terzake gerapporteerd. Het betreffende rapport
getiteld "Controle doelmatige besteding van gemeentegelden (gemeentelijke reken
kamer)", gedateerd 22 mei 1980, doen wij U hierbij toekomen. Wij verwijzen U
daarnaar. Ons standpunt aangaande de in het rapport opgenomen conclusies en aan
bevelingen is in het navolgende weergegeven.
II. De gemeentelijke rekenkamer als middel tot het verbeteren van de controle op
de doelmatige besteding van gemeentegelden.
De V.N.G. komt tot de conclusie dat het instellen van een gemeentelijke re
kenkamer "niet voor de hand ligt en ook niet nodig is. Afweging van nut en offers
doet ernstig twijfelen aan de effectiviteit van een dergelijk orgaan." De V.N.G.
is met name op grond van de volgende argumenten tot deze conclusie gekomen.
- De ten opzichte van het Rijk verhoudingsgewijs beperkte en overzichtelijker
taken van een gemeente - en de monistische bestuursstructuur daarvan - bren
gen met zich mee dat de behoefte aan een gemeentelijke rekenkamer nauwelijks
aanwezig is. De gemeente kent bovendien regelmatig - deels preventief - toe
zicht van Gedeputeerde Staten.
- Het instellen van een afzonderlijke rekenkamer zal waarschijnlijk leiden tot
doublures en doorbreking van bestaande structuren met de daaraan verbonden
consequenties
Voor een belangrijk deel zijn de taken van een eventuele rekenkamer intern
reeds toegedeeld aan de aanwezige organisatie-onderdelen. Ook de ingeschakel
de externe accountant - in casu het Verificatiebureau van de V.N.G. - heeft
in dit kader een eigen taak.
- Een gemeentelijke rekenkamer zal bij benadering een jaarlijks bedrag van
500.000,-- a 600.000,kosten aan personeel en huisvesting.