tot doublures, tot doorbreking van de bestaande structuur en tot
fricties, aangezien de rekenkamertaken minstens voor een gedeelte
zijn opgedragen of worden geacht te worden vervuld door bestaande
organen. Ook het kostenaspect speelt een niet onbelangrijke rol.
Een gemeentelijke rekenkamer zal, teneinde op niveau te kunnen
werken, behoefte hebben aan enkele hoog gekwalificeerde functionarissen.
Hierbij valt te denken aan een accountant, een bedrijfseconoom, een
bestuurskundige, terwijl ook enkele administratieve medewerkers nodig
zijn. De personeelskosten, vermeerderd met de kosten van huisvesting
etc. komen dan al gauw op een bedrag van 5 a 600.000,
Afweging van nut en offer doet ernstig twijfelen aan de effectiviteit
van een dergelijk orgaan, terwijl een eenmaal tot leven gekomen
instituut niet gemakkelijk meer is op te heffen. Afgezien van de
hoge kosten moet mede worden overwogen dat meerdere disciplines
nodig zijn, waarbij het de vraag is of de aard van de werkzaamheden
constant een hoge kwaliteit nodig maakt. Er kan m.a.w. een minder
gunstiae proportionaliteit ofwel kwalitatieve leegloop ontstaan.
Een eventuele intensivering van doelmaticheidsbewaking langs andere
weg kan uiteraard ook tot kostenverhoging leiden, doch deze is
makkelijker te beheersen bijv. door ad hoc-inschakeling van externe
deskundigheid, dan wel beperking van de opdrachten. Volledigheidshalve
wordt nog aangetekend dat voer zover bekend alleen in de gemeente
Breda enkele jaren geleden de mogelijkheid van een gemeentelijke
rekenkamer aan de orde is geweest. Dit heeft echter niet tot verdere
stappen geleid.
Samenvattend kan worden gesteld dat een rekenkamer ten dienste van Uw
gemeente niet voor de hand ligt en ook niet nodig is; dit in aan
merking nemende de disciplines die reeds ter beschikking staan, de
waarschijnlijkheid van doublures en competentiegeschillen, alsmede
de aanzienlijke kosten die zullen ontstaan.
Andere wegen
Indien er al motieven zijn om instelling van een gemeentelijke reken
kamer af te wijzen, dit neemt niet weg dat moet worden bezien op
welke wijze tegemoet kan worden gekomen aan het verlangen van de
gemeenteraad ten aanzien van doelmatigheidsbewaking. Volgens de nota
van de afdeling E.B.O. van 29 januari 1980 ligt het niet in de
bedoeling in het onderzoek ook anders mogelijkheden tot versterking
van de controle op de doelmatigheid en de efficiency te betrekken,
wèl of de door de raad beoogde doelstelling ook op voldoende efficiente
wijze binnen het bestaande apparaat kan worden verwezenlijkt
De deskundigheid die in Uw gemeente ter beschikking staat, zij het
verspreid over verscheidene onderdelen, wijst in de richting van een
positief antwoord op deze vraag. Dit te meer omdat het collegeprogram
voor een bescheiden formulering heeft gekozen nl. controle op doel
matige besteding van gemeentegelden en de efficiency van bedrijven
en diensten, terwijl in de motie van de gemeenteraad hetzelfde wordt
beoogd met als toevoeging dat een gemeentelijke rekenkamer wellicht
een middel kan zijn om de doelstellingen te realiseren.
Indien wordt gekozen voor doelmatigheidsbewaking binnen de bestaande
gemeentelijke organen dient wel duidelijk te worden gestipuleerd wat
men eigenlijk bedoelt, welke onderdelen worden aangevat, welke organen
met de onderscheiden taken worden belast en welke tijdplanning dient
te worden aangehouden. Een op te stellen program van actie dient
veelzijdig van opzet te zijn, doch niet te ambitieus in de uitvoering,
zulks om overbelasting te voorkomen.
Enkele suggesties
Da in Uw gemeente opgestelde meerjarenbegroting is als beleidsuit
gangspunt aanvaard. Een nauwkeurig volgen van de ontwikkeling van
lasten en baten en niet minder de uitvoering van de geplande in
vesteringen is onmisbaar. Een hulpmiddel kan worden gevormd door
kwartaalsgewijze overzichten met commentaar en analyse, overzichten
niet in de vorm van minitieuze cijferreeksen, wel resultaten in
hoofdzaak. In verband hiermee ware na te gaan in hoeverre een meer
doeltreffend gebruik kan worden gemaakt van de verworvenheden van
de automatisering. Tijdige signalering van de ontwikkeling van de
meerjarenbegroting kan ook tot tijdige beleidsaanpassing leiden.
In de naoorlogse periode is de betekenis van de financiële admini
stratie als "tool for management" meer en meer in de belangstelling