No. 15129 DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; gelezen de desbetreffende verzoekschriften van tien ir; de bij dit besluit behorende staten genoemde schoolbesturen; gezien het advies van Burgemeester en Wethouders van 23 oktober 1980 (bij lage no. 4-22); gelet op de besluiten van Burgemeester en Wethouders van 29 maart 1977, no. 5422, 21 februari 1978, no. 2721 en 27 maart 1979, no. 4617; de bedragen van de vergoedingen, bedoeld in artikel 73, eerste en tweede lid, van de Kleuteronderwijswet voor de jaren 1977, 1978 en 1979 vast te stellen als is aan gegeven in de bij dit besluit behorende staten. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. BESLUIT: AANZET TOT DE ONTWIKKELING VAN EEN GEMEENTELIJK DRUGSPREVENTIE- EN HULPVERLENINGSBELEID Bijlage no. 423 Leeuwarden, 23 oktober 1980. Aan de gemeenteraad. De laatste jaren, met name het afgelopen jaar, worden wij in toenemende mate geconfronteerd met de noodzaak te komen tot de ont wikkeling van een gemeentelijk drugspreventie- en hulpverlenings- beleid. In eerste instantie meenden wij, dat een geplande en geprogram meerde beleidsvoering op gemeentelijk niveau zou kunnen worden ont wikkeld in het kader van de Rijksbijdrageregeling Maatschappelijke Hulp- en Dienstverlening aan jongeren en jong volwassenen, hierna kortweg te noemen R.B.R. "JoJo". Hiertoe is in het voorjaar van 1979 een regionaal werkverband in het leven geroepen, dat als opdracht kreeg te komen tot een plan en programma zoals omschreven in art. 31 van de R.B.R. "JoJo". Bij brief van 18 november 1979 werd ons door de staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk medegedeeld, dat het in het voornemen lag de R.B.R. "JoJo" niet van toepassing te verklaren op de zgn. a-specifieke hulpverlening (o.a.de JongerenadviesbureausAls gevolg hiervan zijn de werkzaam heden van dit werkverband voorlopig opgeschort. Tegelijkertijd voerden wij reeds overleg met het bestuur en staf van het jeugd- en jongerencentrum Hippopotamus over de zich binnen dit centrum voordoende drugsproblematiek. Mede als gevolg van deze signalen, maar ook door aanwijzingen van de zijde van de gemeentepolitie, het Consultatiebureau voor Alcohol en Drugs (C.A.D.) en het Jongerenadviesbureau (J.A.B.) zijn wij begin dit jaar overgegaan tot instelling van een werkgroep drugspreventie Voornoemde werkgroep had de volgende samenstelling. 1 vertegenwoordiger van het Besturenoverleg (overkoepeling gezamen lijke jeugd- en jongerencentra); 1 vertegenwoordiger van het Consultatiebureau voor Alcohol en Drugs; 1 vertegenwoordiger van het Jongerenadviesbureau; 1 vertegenwoordiger van de Stichting Hippopotamus Ultd. 1 vertegenwoordiger van de gemeentepolitie; 2 vertegenwoordigers onzerzijds. De Commissie werd voorgezeten door mevrouw P. Blokker-v.d. Heuvel, (voorgedragen door de Raad voor Jeugdaangelegenheden) Genoemde werkgroep kreeg tot taak te komen tot een opstelling van een concept plan en programma in het kader van de R.B.R. "JoJo" hetwelk inhoudelijk gericht diende te zijn op de alcohol- en drugspreventie. Begin augustus heeft de werkgroep de resultaten van haar werkzaamheden in de vorm van een ontwerpplan en programma bij ons college ingediend. Inmiddels is ons bij brief van 26 augustus 1980 door de staats secretaris van C.R.M. medegedeeld, dat met terugwerkende kracht tot 1 januari 1980 de gemeenten worden ontheven van de verplichting tot het indienen van een plan en programma en het vaststellen van een procedure- en subsidieverordening zoals gesteld in artikel 31 van de R.B.R. "JoJo".

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1980 | | pagina 407