3. HULPVERLENING. 5. AANZETTEN TOT BELEID. -10- Zoals reeds in deze nota is weergegeven ontbreekt het ons op dit moment nog aan werkelijke concrete gegevens, om thans reeds een af geronde beleidsvisie, die o.a. gericht is op een adequaat hulp- verleningsbeleid, aan U voor te leggen. In hoofdstuk 5 zullen wij nader aangeven hoe wij het mogelijk ach ten te komen tot de ontwikkeling van preventie- en hulpverlenings- beleid. De centrale hulpverlenende instantie is voor de gemeente Leeuwarden alsook de provincie Friesland het Consultatiebureau voor Alcohol en Drugs. Binnen de hulpverlening van dit bureau ligt tot nu toe het accent op het drugsvrij-worden door therapeutische hulpverlening. Een van de gehanteerde methoden vormt de methadongroep. Op dit moment wordt binnen het bestuur en de staf van dit bureau gewerkt aan een uitbreiding van het beleid in die zin, dat, zoals in hoofdstuk 2 reeds is weergegeven, een start gemaakt is met de ontwikkeling van een provinciaal preventiebeleid; bovendien worden gedachten ontwikkeld om in een aantal kerngemeenten in Friesland (o.a. Leeuwarden, Drachten, Heerenveen en Sneek) te komen tot een 24-uurs opvang. Het is bekend, dat het C.A.D. door de aard van zijn hulpverlening met bepaalde categorieën drugsgebruikers niet of nauwelijks in contact komt. De Sociaal Psychiatrische Dienst heeft vooral contact met drugs gebruikers, waarvan de psychische problematiek centraal staat. Het betreft hier een categorie waarvoor de hulpverlening van alle andere instellingen - bijna onvermijdelijk - tekort schiet. De plaatselijke ziekenhuizen vervullen als hulpverleningsinstellingen een uiterst bescheiden rol. Zeer incidenteel wordt een drugsgebruiker in een acute crisissituatie opgenomen. De D.G.D. (Districts Gezondheidsdienst) wordt incidenteel gecon fronteerd met drugsgebruikers c.q. alcoholisten. Ook de gemeente politie wordt steeds regelmatiger geconfronteerd met acute crisis situaties van drugsgebruikers. (24-uurs opvang is hier mogelijk). Bij de Stichting Jeugd- en jongerencentrum "'t Vliet" is kort geleden een vierjarig experiment straathoekwerk van start gegaan in het kader van de speciale regeling van het Ministerie van C.R.M. gericht op werken met agressieve (randgroep) jongeren. Het ligt voor de hand te veronderstellen, dat de werkers in dit project in contact zullen komen met drugsgebruikers Het Jeugd- en jongerencentrum Hippopotamus heeft zoals reeds ver meld een experimenteel preventieproject gestart binnen het eigen centrum. Het ontmoetingscentrum voor Surinamers (Paloeloe) heeft evenals de hierbovën genoemde jongerencentra met drugsgebruikers te maken, waarbij ontwikkelingen in de afgelopen maanden het normale functio neren van het centrum onmogelijk maakten. Tegelijkertijd kan worden geconstateerd, dat in het centrum regel matig een twintigtal problematische drugsgebruikers onderdak zoeken. Het KRIC, dat op dit moment een soort 24-uurs opvangdienst hanteert, wordt vrij frequent met drugsgebruikers geconfronteerd. De vrijwillige medewerkers van het KRIC hebben hierdoor een intensief contact met het C.A.D. Tot slot dient zoals deels in hoofdstuk 2 is weergegeven te worden gesteld, dat het Algemeen Maatschappelijk Werk en het J.A.B. even eens met drugsgebruikers worden geconfronteerd. Betreffende instel lingen kunnen echter in dit kader niet worden aangemerkt als hulp -11- verleningsinstituten. In zijn algemeenheid wordt indien nodig ver wezen naar het C.A.D. 4. LEEMTES IN DE HULPVERLENING. Uit het vorige hoofdstuk valt te concluderen, dat het hulpverlenings aanbod in onze gemeente betrekkelijk beperkt is. Er zijn wel een be hoorlijk aantal instellingen, die in meerdere of in mindere mate geconfronteerd worden met drugsgebruikers. Deze instellingen verrichten hooguit een soort eerste opvang, ver wijzen in vele gevallen naar de hulpverleningsinstellingen, doch kunnen (veelal door gebrek aan mankracht) niet nagaan in hoeverre de "cliënt" werkelijk hulp vraagt. Bovendien blijkt door incidentele contacten tussen beroepskrachten en de gemeentepolitie, dat de drugsgebruikers op verschillende plaatsen een onderdak zoeken. Uit het bovenstaande valt te concluderen, dat er een drietal be langrijke leemtes te constateren zijn: a. Het hulpverleningsaanbod, dat vrij eenzijdig op de zgn. thera peutische hulpverlening is gericht bereikt naar alle waarschijn lijkheid een vrij belangrijke categorie drugsgebruikers niet. Deze gebruikers zullen geen hulp vragen. Er zal derhalve op basis van ervaringen gestreefd moeten worden naar een gedifferentieerder hulpverleningsaanbod. b. De mogelijkheden tot maatschappelijk herstel (het vinden van huisvesting, werk e.d.) zijn in onze gemeente beperkt. c. Er is een gering inzicht in het werkelijke aantal drugsgebruikers, de individuele problemen van hen, de plaatsen waar ze zich ophouden etc. d. Er- is tot nu toe een gebrekkige coördinatie tussen alle instel lingen die op de een of andere wijze met drugsgebruikers gecon fronteerd worden. De recente ontwikkelingen in onze gemeente hebben ons ervan over tuigd, dat er op korte termijn gekomen moet worden tot een gecoör dineerde aanpak van de drugsproblematiek in onze gemeente. Daar ons op dit moment nog te weinig mogelijkheden ter beschikking staan om zeer concreet te kunnen aangeven welke hulpverleningsvor men in het mozaïek ontbreken, achten wij het noodzakelijk, dat in onze gemeente de mogelijkheid wordt geopend tot aanstelling over te gaan van de drugspreventiewerker. Deze werker, die naar onze mening zou kunnen worden aangehaakt bij het C.A.D., dient te werken volgens de zgn. outreachingmethodiek; hij zal dus opereren op die plaatsen, waar jongeren zich ophouden. Wij, maar vooral ook de betrokken instellingen, verwachten op deze manier een duidelijker inzicht te krijgen in de totale drugsproble matiek. Op basis hiervan kan naar onze mening een adequaat hulpver- leningsbeleid worden ontwikkeld. De aan te stellen werker over de aanhaking vindt thans nog overleg plaats met het bestuur van het C.A.D.) zou naar onze mening de volgende taakstelling moeten krijgen: a. het mede inhoud geven aan preventieve samenwerkingsverbanden in overleg met het C.A.D. (scholen, oudersjongerencentra) b. het signaleren van de drugsproblematiek en de daarmee samen hangende sociale problemen in de gemeente Leeuwarden; c. het stimuleren van een goed preventie- en hulpverleningsbeleid in ruime zin bij de geïnstitutionaliseerde instellingen; d. het verrichten van eerste opvang en verwijzing (naar hulpver leningsinstellingen)

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1980 | | pagina 418