No. 1546^ DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 23 oktober 1950 (bijlage no. 4-30) gelet op de artikelen 170 en 228 van de Gemeentewet; BESLUIT: gedurende het jaar 1981 ter voorziening in de behoefte aan kasgeld voor zoveel nodig^tijdelijke financieringsmiddelen aan te trekken uiterlijk voor de tijd van één jaar, tegen een percentage hetwelk niet hoger mag zijn dan de op het tijdstip van het aantrekken der financieringsmiddelen algemeen geldende rentevoet op de geldmarkt en verder op de wijze en onder zodanige voorwaarden en bepalin gen als in het belang der gemeente nuttig en nodig zal worden geacht, met dien verstande, dat op enig tijdstip in 1981 het totaal aan opgenomen tijdelijke finan cieringsmiddelen een bedrag van 63.000.000,-- niet mag overschrijden. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. Aangaan van onderhandse geldleningen in 1981. Bijlage nr. 4-31 Leeuwarden, 23 oktober 1980. Aan de Gemeenteraad. Ingevolge artikel 2 van de Wet Kapitaaluitgaven Publiekrechtelijke Lichamen wordt aan besluiten van gemeenten tot het ramen van uitgaven ten laste van de ka- pitaaldienst van hun begrotingen, behoudens uitzonderingen, door Gedeputeerde Staten der provinciën slechts goedkeuring verleend, indien de vaste financiering van de uit hoofde van deze uitgaven te verrichten betalingen binnen een tijdvak van 15 maanden verzekerd is. Deze vaste financiering zal wanneer zij niet kan geschieden met ter beschikking van de gemeente komende middelen uit hoofde van bijvoorbeeld opbrengsten terzake van verkopen, moeten plaats vinden met aan te trekken geldle ningen. Voorts moet de gemeente regelmatig geldleningen aantrekken om de vlottende schuld van de gemeente te consolideren. Deze schuld kan ontstaan door het doen van uitgaven voor onderhanden zijnde werken na de in eerste alinea genoemde termijn van 15 maanden en door kapitaaluitgaven die een bedrag van 25.000,-- niet te bo ven gaan. Om snel te kunnen reageren op bepaalde situaties op de kapitaalmarkt heeft U ons bij besluit van 19 november 1979, no. 16059 gemachtigd in 1980 geldleningen tot een maximum bedrag van 4-5.000.000,-- aan te gaan ter financiering van het inves teringsprogramma voor dat jaar. Op blz. 1-14- van het ontwerp-beleidsplan 1981-1985 hebben wij U medegedeeld, dat wij voornemens zijn U te vragen ons te machtigen in 1981 geldleningen aan te gaan. Voor de financiering van nieuwe kapitaaluitgaven en onderhanden zijnde werken alsmede voor de consolidatie van vlottende schuld denken wij een bedrag van 4-0 miljoen nodig te hebben. In het bedrag van 4-0 miljoen is 20 miljoen voor de consolidatie van vlottende schuld begrepen. Van elk door ons ter uitvoering van het door de Raad te nemen algemeen geld- leningsbesluit voor 1981 te nemen besluit tot het aangaan van een geldlening en van de goedkeuring hiervan door Gedeputeerde Staten zullen wij U mededeling doen. Wij stellen U voor te besluiten overeenkomstig het hierbij gevoegde ontwerp. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, O.S. Brandsma Burgemeester. W.O.G. Reumer Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1980 | | pagina 430