Preadvies inzake de brief van de heer H. Hofstra van 12 augustus 1980
over een afwijzende beschikking als bedoeld in de Beschikking geldelijke
steun huisvesting gehandicapten.
Bijlage no. 436. Leeuwarden, 23 oktober 1980.
Aan de Gemeenteraad.
Naar aanleiding van de ons om preadvies in handen gestelde brief
van 12 augustus j.l. van de heer H.Hofstra inzake de afwijzing van het
verzoek tot toekenning van een bijdrage aan zijn echtgenote als bedoeld
in de Beschikking geldelijke steun huisvesting gehandicapten, delen wij U
het volgende mede.
Op 14 september 1978 hebt U besloten medewerking te verlenen aan de
uitvoering van bovenbedoelde Beschikking en daarvoor een krediet beschik
baar gesteld. De door de gemeente te verstrekken bijdragen komen echter volledig
voor rekening van het Rijk.
Op grond van voornoemde beschikking kan een gehandicapte financiële
steun worden verleend voor:
a. een verhuizing naar een adequate woning (maximale bijdrage 3.000,--
afhankelijk van de kosten);
b. een aanpassing van de woning (bijdrage ineens gelijk aan de kosten met
een maximum van 6.000,-- of indien de investering meer dan 6.000,--
bedraagt een 20 jaarlijkse bijdrage, gelijk aan de kapitaallasten welke
voortvloeien uit de investering.
Gelet op met name de medische aspecten van de onderhavige regeling heeft de
Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening bij de uitvoering
van deze beschikking de Gemeenschappelijke Medische Dienst (G.M.D.) en/of
het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (A.B.P.), indien de aanvrager pensioen
gerechtigd is op grond van de Algemeen Burgerlijke Pensioenwet) aangewezen
als adviserende instanties.
De door deze diensten verstrekte adviezen zijn voor de gemeente bindend
ten aanzien van het van het Rijk terugontvangen van de verstrekte bijdragen.
Alleen bij positieve adviezen kan de gemeente derhalve rekenen op een
rijksvergoeding.
Bij het nemen van beslissingen op aanvragen krachtens bovenbedoelde be
schikking spelen de adviezen van de G.M.D. respectievelijk het A.B.P.
derhalve een zeer belangrijke rol.
Tegen een beschikking op een aanvraag om financiële medewerking kan
krachtens de Wet Administratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen bij
ons College een bezwaarschrift worden ingediend. De daarbij door betrokkenen
naar voren gebrachte bezwaren worden onzerzijds voor nader commentaar
gezonden aan de G.M.D. respectievelijk het A.B.P. teneinde na te gaan
of de naar voren gebrachte bezwaren aanleiding geven het eerder verstrekte
advies te herzien. Daarnaast worden de bezwaren inclusief de adviezen van
de G.M.D. en/of het A.B.P. voorgelegd aan de Districts Geneeskundige Dienst
(D.G.D.) voor nader advies.
De commissie die voor de behandeling van bezwaarschriften in het leven is
geroepen, stuit bij de beoordeling van deze adviezen meermalen op tegen
strijdige medische verklaringen van enerzijds de G.M.D. (respectievelijk
het A.B.P.) en anderzijds de D.G.D.danwel de huisarts of specialist.
Indien de G.M.D. dan wel het A.B.P. bij hun oorspronkelijk "negatief"
advies blijven en de vorenbedoelde commissie de indruk heeft dat er toch
een medische noodzaak voor een verhuizing of woningaanpassing aanwezig is,
wordt het verzoek met de twee tegenstrijdige adviezen toegezonden aan (de
klachtencommissie van) de Centrale Overlegroep Gehandicapten (C.O.G.)
die bij het vaststellen van eerderbedoelde beschikking door de Minister
voornoemd in het leven is geroepen om in probleemsituaties een oplossing
aan te dragen, opdat de uitvoering van de regeling zo soepel mogelijk
loopt.