3. Burgemeester en Wethouders kunnen in bijzondere gevallen bepalen dat een on
dernemer wiens bedrijf gevestigd is buiten een stadsvernieuwingsgebied en die
zijn omzet niet geheel of grotendeels verwerft in een stadsvernieuwingsgebied
gelijk gesteld wordt met een ondernemer als bedoeld in lid 1 van dit artikel,
indien
a. de ondernemer zijn bedrijf uitoefent in een deel van een gebied dat naar
het oordeel van Burgemeester en Wethouders in het kader van het stadsver
nieuwingsbeleid wordt aangepakt;
b. bedoeld deelgebied gelegen is in een deel van de gemeente, waar overigens
geen stadsvernieuwing hoeft plaats te vinden;
c. in bedoeld deelgebied een gering aantal bedrijven gevestigd is;
d. Burgemeester en Wethouders hierover, de commissie Grondbedrijf hebben ge
hoord.
Artikel 3.
1. Geldelijke steun als bedoeld in artikel 2, lid 1 wordt verleend aan onderne
mers, bedoeld in artikel 2, lid 1 en 2,
a. indien dat de verwezenlijking van de voor het betrokken stadsvernieuwings
gebied vastgestelde ruimtelijke economische structuur ten goede komt;
b. voor zover de financiële middelen in het gemeentelijk fonds stadsvernieu
wing bedrijven voor de uitvoering van deze verordening toereikend zijn.
2. Geldelijke steun als bedoeld in artikel 2, lid 1 wordt verleend aan onderne
mers als bedoeld in artikel 2, lid 1, 2 en 3,
a. indien bij de onderneming waarin de detailhandel wordt uitgeoefend niet
meer dan 25 personen werkzaam zijn en bij andere ondernemingen niet meer
dan 50 personen;
b. indien het bedrijf dat voortgezet dan wel verplaatst wordt levensvatbaar is;
c. indien het bedrijf een redelijke termijn onmiddellijk voorafgaand aan het
tijdstip van indienen van de steunaanvraag in hetzelfde pand is uitgeoefend.
3. Het ter beschikking gestelde bedrag bedoeld in lid 1, onder b wordt bekend ge
maakt.
Artikel 4.
Geldelijke steun aan een ondernemer wordt niet verstrekt:
1. Indien de ondernemer een bedrijf uitoefent dat ook als vrij beroep uitgeoefend
kan worden.
2. Indien de ondernemer één of meer van de volgende bedrijven uitoefent:
a. bemiddeling op het gebied van de handel in roerende en onroerende goederen,
dienstverlening en arbeidsbemiddeling, met uitzondering van reisbureaus;
b. dienstverlening op het gebied van accountancy, boekhouden of administratie;
c. advisering en dienstverlening, anders dan door aanneming van werk, op het
gebied van techniek, bouwkunde, industriële eigendom, reclame, informatie,
incasso, taxatie, alsmede op juridisch, economisch of fiscaal gebied;
d. exploitatie van schoonheidsinstituten of pedicure-, bad-, heilgymnastiek-
of massage-inrichtingen;
e. dienstverlening op het gebied van onderwijs, opleiding, vertaling of rij-
instructie.
3. Binnen een periode van tien jaar nadat hem steun ingevolge de Beschikking
Steun bedrijven stadsvernieuwing 1978, dan wel ingevolge deze verordening is
toegekend.
4. voor zover hij aanspraken ter zake geldend kan maken dan wel heeft gemaakt op
grond van een andere regeling, anders dan op basis van de Algemene Bijstands
wet (Stb. 1963, 284), de Wet Investeringsrekening (Stb. 1978, 368) danwel de
Hoofdlijnen Bedrijfsbeëindigingshulp 1980 (St.crt. 115), behalve voor zover
de geldelijke aanspraken die de betrokkene aan andere regelingen heeft ont
leend of kan ontlenen in mindering zijn of kunnen worden gebracht op uitkerin
gen ingevolge de Hoofdijnen Bedrijfsbeëindigingshulp 1980.
Artikel 5.
1. De per ondernemer te verlenen steun als bedoeld in de hooftstukken III en IV
bedraagt maximaal 150.000,-- waarbij de in artikel 15 genoemde inkomenssteun
niet is meegerekend.
2. De steun wordt rechtstreeks aan de ondernemer verleend.
Hoofdstuk II.
DE AANWIJZING
Artikel 6.
De Gemeenteraad wijst een stadsvernieuwingsgebied aan.
Bij het aanwijzingsbesluit wordt de gewenste ruimtelijk-economische structuur
door de Gemeenteraad aangegeven.
Artikel 7.
1. Bij het aanwijzingsbesluit stelt de Gemeenteraad een periode van geldigheid
daarvan vast. Deze kan maximaal vijf jaar bedragen en kan eenmaal met ten
hoogste vijf jaar worden verlengd.
2. Bij de aanwijzing, de verlenging van de termijn en de nadere uitwerking van
de ruimtelijk-economische structuur wordt een zo gedetailleerd mogelijk in
zicht gegeven hoe gedurende de aanwijzingstermijn de uitvoering van de stads
vernieuwing in het betrokken gebied, voor zover het ondernemers betreft, zal
plaatsvinden.
Artikel 8.
1. Burgemeester en Wethouders maken het voornemen tot aanwijzing van een gebied,
de vaststelling of de nadere uitwerking van de ruimtelijk-economische struc
tuur, de verlenging van de aanwijzingstermijn en de beweegredenen welke tot
dit voornemen hebben geleid bekend in een of meer plaatselijk verschijnende
dagbladen.
2. Burgemeester en Wethouders geven in de bekendmaking aan waar en wanneer de
betrokken bescheiden ter inzage liggen, alsmede het adres waar ter zake in
lichtingen kunnen worden verkregen.
Artikel 9.
Burgemeester en Wethouders stellen de ondernemers in het betrokken gebied in
staat om hun mening te geven omtrent de voorbereiding van de vaststelling, van de
verlenging van de aanwijzingstermijn, van de vaststelling en van de nadere uit
werking van de ruimtelijk-economische structuur en stellen de ondernemers in
staat daarover met hen of hun vertegenwoordigers van gedachten te wisselen.
- 2 -
- 3 -