Preadvies inzake het verzoekschrift van de heer 3. Dalstra,
Carel van Handerstraat 16 te Leeuwarden.
Bijlage no. 439. Leeuwarden, 23 oktober 1980.
Aan de Gemeenteraad.
De heer 3. Dalstra, Carel van Handerstraat 16 heeft zich in mei
van dit jaar tot U gewend met het verzoek ten behoeve van het gebruik
van de overrit vóór zijn woning, door hem nader genoemde maatregelen
te nemen.
De desbetreffende brief hebt U in de vergadering van 2 juni j.l. om
preadvies in handen van ons college gesteld.
Eerder, bij brief van 1 oktober 1979, heeft de heer Dalstra een soort
gelijk verzoek aan ons gericht. Terzake hiervan verwijzen wij U naar
de ter inzage gelegde stukken.
Op grond van artikel 1 van het Reglement behandeling verzoek- en
bezwaarschriften hebben wij omtrent het aan U gerichte verzoekschrift
advies gevraagd aan de Commissie voor openbare werken. Het desbetref
fende advies van 23 september jongstleden, is eveneens ter inzage
gelegd.
Verzoeker beschikt tezamen met zijn buurman over een gecombineerde
overrit welke in zijn geheel ongeveer 6 meter breed is en toegang
geeft tot enerzijds het erf van verzoeker en anderzijds het erf van
diens buurman.
Verzoeker klaagt over het feit dat zijn buurman het hem toekomende
gedeelte van de overrit dat ligt tussen het trottoir en de hoofdrijbaan,
gebruikt als parkeerplaats voor een volkswagenbus. Hierdoor is het naar
zijn zeggen onmogelijk om komende uit de richting Schrans, rechtstreeks
het erf van verzoeker op te rijden. Bovendien belemmert het gewraakte
gebruik het uitzicht indien verzoeker zijn erf met zijn auto wil
verlaten.
Bij de aanleg van de ter plaatse bestaande parkeerhaven blijkt
het midden van de gecombineerde overrit niet precies in het verlengde
van de erfscheiding gelegd te zijn. Als gevolg hiervan is het gedeelte
van de overrit dat vóór het perceel van verzoeker ligt iets kleiner
dan het overige deel. Hierbij komt dat, overigens buiten de gemeente om,
in het verlengde van genoemde scheiding op de overrit een witte streep
is aangebracht die zou moeten aangeven welk gedeelte ten gebruike van
de één en welk gedeelte ten gebruike van de ander staat. Voor een goed
begrip van de situatie moet verder worden vermeld dat de overrit
uitloopt in de ter plaatse aanwezige parkeerhaven, die zoals gezegd
onder meer voor het gewraakte parkeren wordt gebruikt.
Aangezien verzoeker er niet in is geslaagd met zijn buurman over
deze kwestie tot een vergelijk te komen, vraagt hij thans aan U te
bevorderen dat het gebruik van een gedeelte van de overrit als parkeer
plaats wordt gestaakt hetzij door nakoming te eisen van de voorwaarde
in de overritvergunning volgens welke op de overrit geen wagens of
goederen mogen worden geplaatst, hetzij door een wijziging in de situatie
aldaar aan te brengen waardoor de parkeerstrook aan het desbetreffende
gedeelte van de Carel van Handerstraat zodanig wordt verlegd dat de
overritten niet meer gedeeltelijk in de parkeerstrook worden opgenomen.
Ten aanzien van de maatregelen waarom wordt verzocht merken wij het
volgende op.
Volgens de voorwaarden die zijn verbonden aan de overritvergunning is
het onder meer verboden op de overrit of de aanliggende trottoirs wagens
of goederen te plaatsen. Dit verbod valt ten dele samen met het verbod
van artikel 83, onder c, van het Reglement verkeersregels en verkeers
tekens dat verbiedt te parkeren vóór een uitrit.