Beleid ten aanzien van medesubsidiëring op grond van het Arbeidsplaatsen
plan.
Bijlage nr. 4-80. Leeuwarden, 13 november 1980.
Aan de Gemeenteraad.
De slechte economische situatie waarin ons land verkeert, heeft voor
een groot aantal sectoren binnen het specifiek welzijn geleid tot beperkende
maatregelen van de zijde van de rijksoverheid in het beschikbaar stellen
van financiële middelen. De overgang van rijkssubsidieregelingen naar rijks
bijdrageregelingen als onderdeel van de decentralisatie van delen van het
welzijnsbeleid heeft - ondanks het aangekondigde budgettair neutrale karakter
ervan - in financieel opzicht eerder een verslechtering dan een verbetering
te zien gegeven.
Op plaatselijk niveau zien instellingen van particulier en maatschap
pelijk initiatief zich dan ook geplaatst voor vacaturestops en inkrimping van
de budgetten waarbij de rijksoverheid zich beroept op de vermindering van
ten dienste staande middelen.
Om in de kwartaire sector de werkgelegenheid te bevorderen en daarmee de
personeelsformatie van instellingen binnen een aantal werksoorten in meer of
mindere mate op sterkte te kunnen brengen, is in samenwerking tussen de
inisteries van Sociale Zaken en Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk
et "Arbeidsplaatsenplan Trendvolgers 1980-1981" afgekondigd dat er in voor
ziet 5000 arbeidsplaatsen te kreëren. Uit de brieven die het Ministerie
van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk ons recentelijk heeft doen
toekomen, komt naar voren dat deze arbeidsplaatsen beschikbaar dienen te
komen voor uitvoerend werk in instellingen die gesubsidieerd worden op titel
van algemeen maatschappelijk werk en gecoördineerd bejaardenwerk. Door het
ministerie wordt gesteld, dat het een strukturele financiering betreft,
welke ook zal doorwerken in de komende jaren.
Bij de subsidiëring van deze arbeidsplaatsen is echter de medewerking
van de gemeente als mede-subsidiënt noodzakelijk, aangezien de desbetreffende
plaatsen worden uitgezet op basis van de gebruikelijke subsidie-regelingen.
it betekent op grond van de Rijksbijdrageregeling Gecoördineerd Bejaarden-
werk een bijdrage van 80% van het rijk in de personeelskosten waarbij 20%
voor rekening van de gemeente blijft; in de Rijkssubsidieregeling Algemeen
aatschappelijk Werk verleent het rijk een bijdrage van 50% in de personeels-
en apparaatskosten, de overige helft is voor de gemeente. Voor het maatschap
pelijk werk stelt de uitvoeringscirculaire rond het arbeidsplaatsenplan
verder de beperking van een maximum van 32.500,-- per arbeidsplaats. Dit
omt ongeveer overeen met het bedrag vermeld achter volgnummer 27 van de gelden
de salaristabel inclusief het daarbij behorende apparaatskostensubsidie
De regeling voor het arbeidsplaatsenplan is verder zo opgezet, dat aan
de betreffende instellingen reeds extra formatieplaatsen zijn toegekend
'al dan niet toegesneden op een specifieke taak), waarna de gemeenten een
afschrift van de betreffende toezegging kregen toegezonden met het verzoek
innen 14- dagen het ministerie te berichten of er de bereidheid bestaat om in
deze extra plaatsen mee te subsidiëren.
In een zeer kort tijdbestek hebben ons op de boven geschetste wijze
verzoeken bereikt om mee te subsidiëren in extra arbeidsplaatsen voor:
- Stichting Maatschappelijke Dienstverlening:
1 formatieplaats voor stadsvernieuwingproblematiek
1 formatieplaats voor problematiek van culturele minderheden
1 formatieplaats voor de (sociaal) raadslieden