- 46 - -4- 7 - - de onzekerheid over de verlenging van de termijn, waardoor het onderhoud tegen het einde minimaal is en de neiging tot het doen van investeringen afneemt; het gevaar van roofbouw kan zich dan aandienen. Het spreekt voor zich, dat de hier zojuist weergegeven nadelen niet los van elkaar staan, doch elkaar beïnvloeden c.q. in eikaars verlengde liggen. De hui- dige praktijk toont deze nadelen ook aan, al kan er beslist niet gesproken worden van een verpaupering van de bebouwing als gevolg van de onzekerheid ten aanzien van de verlenging na 1990. Tenslotte moet worden vastgesteld, dat het voordeel van uitgifte voor een bepaalde termijn, inhoudende de zekerheid dat de grond op een bepaald moment weer ter vrije beschikking komt van de gemeente, een theoretisch voordeel is. Het is namelijk een zuivere samenloop van omstandigheden, indien het moment waarop de gemeente de vrije beschikking weer moet verkrijgen over de grond ter verwezenlij king van haar plannen en het moment waarop de erfpachtscontracten eindigen samen vallen. De praktijk in de bestaande stadsvernieuwingsgebieden laat dit duidelijk zien d._voor onbepaalde tijd (voortdurend). De in sub c. genoemde nadelen kunnen worden ondervangen door de invoering van het stelsel van de voortdurende erfpacht. Uit het in de bijlage opgenomen over zicht blijkt dat de meeste gemeenten hiertoe zijn overgegaan. Wel zullen hier enke le voorwaarden moeten worden opgenomen die de doelstellingen, welke de gemeente beoogt met uitgifte in erfpacht, veiligstellen. Zo zal ook hier de bepaling moeten worden opgenomen, dat het erfpachtsrecht indien het algemeen belang zulks vordert, te allen tijde kan worden beëindigd. Hierbij moet worden aangetekend dat ingevolge het Nieuw Burgerlijk Wetboek (arti kel 5.7.1.2.) een dergelijke opzegging gedurende de eerste 25 jaren onmogelijk is. Voor die tijd blijft vanzelfsprekend onteigening wel mogelijk. Het behoeft geen nader betoog dat in een modern erfpachtsstelsel een vergoeding past van de schade, welke voortvloeit uit de beëindiging ais gevolg van een tussentijdse opzegging door de gemeente. De Algemene Erfpachtsvoorwaarden Leeuwarden 1965 voorzien hier dan ook in (zie artikel 25). Verder zal de mogelijkheid geopend moeten zijn om periodiek de canon aan te pas sen. Dit zal expliciet besproken worden in paragraaf 6. Samenvattend kan worden gesteld dat de uitgifte in erfpacht voor onbepaalde tijd in de binnenstad de voorkeur verdient boven de uitgifte voor een.bepaalde termijn, met dien verstande dat tussentijdse beëindiging en herziening van de voorwaarden mogelijk moeten zijn. III.6. Canon. 6.1._Algemene aspecten van financiële aard. Uitgifte van gronden in erfpacht impliceert, dat de gemeente de kosten van aankoop en bouwrijpmaken in beginsel eeuwigdurend zal moeten financieren, omdat te allen tijde de grond in bezit (eigendom) wordt gehouden. Op de in erfpacht uitgegeven gronden wordt immers niet afgeschreven, zodat de vaste leningschuld alleen maar zal toenemen. De jaarlijkse opbrengsten uit de canonbetalingen zullen in principe aangewend moeten worden om de rente van ter zake afgesloten geldle ningen te betalen. De toename van de schuldenlast door het telkenmale afsluiten van geldlenin gen behoeft op zich geen problemen op te leveren, zolang de gemeente vrijelijk op de kapitaalmarkt kan opereren en het aanbod van financieringsmiddelen voldoen de is. Anders wordt dit, wanneer de gemeente op dit terrein beperkingen worden opgelegd. De Wet Kapitaaluitgaven Publiekrechtelijke Lichamen kan dergelijke be perkingen invoeren, omdat deze wet de centrale financiering kan invoeren op grond van financieel-economische overwegingen. r Hierbij wordt niet alleen gedacht aan een overspannen markt, maar tevens aan verstoringen van algemeen financieel-economische aard, zoals ongewenste ont wikkelingen op de arbeidsmarkt en de betalingsbalans. Hoewel de betrokken minis ter in de toelichting op deze wet indertijd wel te kennen heeft gegeven niet spoedig van deze bevoegdheden gebruik te zullen maken, zal er niettemin rekening mee gehouden moeten worden. Indien die centrale financiering wordt ingevoerd, zal de gemeente voor het aantrekken van langlopende leningen zijn aangewezen op de Bank voor Mederlandsche Gemeenten en derhalve niet meer zelfstandig mogen opere ren op de kapitaalmarkt. Het te voeren beleid wordt hiermee direct afhankelijk van het beleid van de rijksoverheid, waarbij binnen de locale huishouding een hernieuw de prioriteitsstelling moet plaatsvinden: het aantrekken van langlopende leningen voor de instandhouding van het grondbeleid of voor het doen van investeringen in andere beleidssectoren of een combinatie waarbij op alle beide terreinen een tem porisering in acht wordt genomen. Temporisering van grondverwerving, bouwrijp- maken en gronduitgifte is uit financiële overwegingen alleen moeilijk door te voeren, omdat zulks primair afhankelijk is van de behoefte aan bouwrijpe grond ten behoeve van woningbouw en industrievestiging. Vorenstaande overwegingen dienen in eerste instantie in ogenschouw te wor den genomen bij het bepalen van de keus tussen verkoop of uitgifte in erfpacht (zie paragraaf H.7.). In dit onderdeel is de financieringspositie echter wel van belang in verband met een standpuntbepaling ten aanzien van de canon. De fi nancieringspositie kan namelijk gunstig worden beïnvloed, indien de canon aan de gevolgen van de inflatie en de waardevermeerdering reële prijsstijging) zal worden aangepast. In dat geval wordt namelijk boven het bedrag van de rentebeta ling een bedrag ontvangen, dat voor aflossing en/of financiering kan worden ge bruikt. Dit voordeel ontstaat, doordat de canon wel stijgt, terwijl de oorspron kelijke investering nominaal gelijk blijft. In Leeuwarden wordt de meeropbrengst aangewend als algemeen dekkingsmiddel, zodat op dit punt geen verlichting van de financieringsbehoefte ontstaat. Het achterwege blijven - geheel of gedeeltelijk - van een meeropbrengst zal dan ook in eerste instantie tot gevolg hebben dat er minder activiteiten begroot kunnen worden. Een en ander kan uiteindelijk resulte ren in schuldvrije grond. Bovendien kan in de canon eventueel een bedrag worden ingebouwd om de grond vrij te sparen. Afschrijving op grond verdraagt zich echter in wezen niet met de uitgangspunten van de uitgifte in erfpacht, terwijl verder afschrijving op gronden, die nog steeds in waarde stijgen minder voor de hand ligt. Voor een nadere standpuntbepaling in dezen is het gewenst in te gaan op de bestanddelen waaruit de canon is opgebouwd. 6.2. Onderdelen van de canon. Eén van de wezenlijke kenmerken van het erfpachtsrecht is, dat de gebruiker een jaarlijkse pacht canon) moet betalen aan de blote eigenaar (artikel 767 B.W.). Normaliter bedraagt dit een percentage van de grondwaarde bij uitgifte. Zo ook in Leeuwarden, waar de grondwaarde wordt gedifferentieerd naar aard, lig ging en bestemming op dezelfde wijze als bij verkoop. In beginsel wordt de ge dragslijn gevolgd dat de kosten in een bepaald complex minimaal gedekt moeten wor den door de opbrengsten. Binnen het totale complex vindt dan de bedoelde diffe rentiatie plaats. Er zijn echter uitzonderingen naar beide kanten. Indien name lijk blijkt dat zelfs de kostprijs te hoog is om de gewenste bestemming te reali seren, maar niettemin de verwezenlijking van die bestemming in hoge mate van be lang wordt geacht, wordt in bijzondere gevallen genoegen genomen met een lagere, doch voor de betreffende bestemming wel acceptabele grondwaarde. Op het gebied van de woningbouw is het zelfs zo, dat de kavelprijzen voor de woningwetwoningen door de minister worden vastgesteld. Die is zodanig, dat niet de kostprijs haal baar is. Het verschil wordt dan weggewerkt door toedeling aan andere bestemmingen dan wel door de toekenning van locatiesubsidie. Dit laatste geschiedt met name in stadsvernieuwingsgebieden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1980 | | pagina 328