In artikel 4 van de wet zijn enige algemene uitzonderings gronden opgesomd, te onderscheiden in: 1De absolute uitzonderingsgronden: De overheid is verplicht deze uitzonderingsgronden toe te passen. 2. De relatieve uitzonderingsgronden: De overheid kan deze uitzonderingsgronden toepassen, nadat een belangenafweging heeft plaatsgevonden. Daarnaast onderscheidt de wet in artikel 1tweede lid, twee bij zondere uitzonderingsgronden. Deze uitzonderingsgronden hebben betrekking op informatie vervat in documenten die zijn opgesteld ten behoeve van intern beraad. De eerste uitzonderingsgrond houdt in, dat in dergelijke documenten vervatte informatie, wanneer zij persoonlijke beleidsopvattingen bevat, alleen in geobjectiveerde vorm wordt verstrekt. Dat wil zeggen, dat alleen de feitelijke gegevens worden ver strekt en de persoonlijke beleidsopvattingen van bestuurders of ambtenaren uit de documenten worden verwijderd alvorens een verzoek om informatie wordt ingewilligd. In de tweede plaats blijft het op verzoek verstrekken van infor matie achterwege indien het gaat om gegevens die nog in bewer king zijn of die, hoewel gereed, op zichzelf een onvolledig en daardoor vertekend beeld zouden geven. e. Wat zijn documenten opgesteld voor intern beraad? Onder documenten opgesteld voor intern beraad kunnen worden ver staan (suggestie V.N.G). 1documenten bestemd voor beraad binnen een bestuursorgaan van een overheidslichaam en 2. documenten bestemd voor beraad tussen de bestuursorganen van een overheidslichaam. Voorts kunnen met documenten opgesteld voor intern beraad worden gelijk gesteld: 3. documenten opgesteld voor beraad tussen (een) overheids- licha(a)m(en) en (een) particulier(en)indien en voor zover uit het karakter en de inhoud van de stukken, alsmede uit de intentie van betrokkenen blijkt dat bedoelde stukken voor intern beraad zijn opgesteld. IIDe wenselijkheid van het vaststellen van een Verordening op de Openbaarheid. De Wet en het Besluit openbaarheid van bestuur geven alleen enige algemene regels en richtlijnen met betrekking tot de plicht van de gemeente om informatie te verstrekken. Noch de Wet, noch het Besluit geven daaromtrent nadere procedure regels aan. Op grond van het bepaalde in artikel 1 van de Wet is de gemeente de vrijheid gelaten dergelijke procedureregels vast te leggen. Het is raadzaam om van deze mogelijkheid gebruik te maken, met name waar het betreft de behandeling van informatieverzoeken. Door de Raad ware dan ook een Verordening op de Openbaarheid vast te stellen. Uitgangspunt bij het opstellen was de door de V.N.G. geconcipieerde modelverordening terzake. Het concept is toegespitst op de Leeuwarder praktijk en geredigeerd conform de tekst van de Wet en het Besluit. Van de modelverordening is dan ook op enkele punten afgeweken. III. De Interimregeling op de openbaarheid. Omdat de burger zich sedert 1 mei 1980 kan beroepen op zijn recht op informatie krachtens de WOB is een Interimregeling op de Openbaarheid vastgesteld, die zal gelden tot aan het moment waarop de verordening op de openbaarheid in werking zal treden. De Interimregeling omvat de volgende richtlijnen: 1. Indien bij een dienst of bedrijf een verzoek om informatie "binnenkomt ten aanzien waarvan het diensthoofd van mening is dat het niet of alleen ten dele ingewilligd kan worden, dient hij een dergelijk verzoek, vergezeld van zijn advies terzake aan Burgemeester en Wethouders ter beslissing voor te leggen. 2. Deze procedure kan hij ook volgen indien hij twijfelt of een verzoek om informatie geweigerd of ingewilligd moet worden. 3. Voor het overige kan het diensthoofd met inachtneming van het bepaalde in de Wet en het Besluit - volstaai met het voortzetten van de door hem in deze gevolgde praktijk. 4. Voor rapporten uitgebracht aan het diensthoofd door derden geldt dat deze in principe zondermeer openbaar zijnIndien het diensthoofd echter van mening is dat een verzoek om informatie als neergelegd in bovenomschreven rapporten niet ingewilligd kan worden, danwel indien hij twijfelt of in williging op zijn plaats is, kan hij ook dergelijke verzoeken vergezeld van zijn advies aan Burgemeester en Wethouders ter beslissing voorleggen. Teneinde te kunnen beoordelen of verzoeken om informatie inge willigd danwel geweigerd dienen te worden fungeert momenteel op de Secretarie een ambtelijke commissie, samengesteld uit de Secretarié, deLoco—secretaris en het Hoofd van de afdeling Kabinet en Algemene Zaken. Deze commissie adviseert Burgemeester en Wethouders, danwel de Burgemeester in voorkomende gevallen met betrekking tot de toepassing van de WOB op verzoeken om informatie. IV. Het systeem van de Verordening op de Openbaarheid. In de Verordening op de Openbaarheid is gekozen voor het systeem waarbij de beslissing op verzoeken om informatie omtrent routinematige aahgeIégenheden is opgedragen aan de diensthoofden en aan de afdelingshoofden ter secretarie. Zij zullen namens ons en onder politieke verantwoordelijkheid op dergelijke verzoeken beslissen. De Burgemeester zal, afhan kelijk van de aard van de zaak, het beslissen op verzoeken om informatie opdragen aan de Gemeentesecretaris, de Commissaris van Politie, de Commandant van de Brandweer en de Chef van het Kabinet. Uiteraard zullen aan de diensthoofden aanwijzingen worden verstrekt ten aanzien van de wijze waarop zij van hun bevoegdheid gebruik dienen te maken (zie voor deze aanwijzingen de machtigingsbesluiten) -2- -3-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1981 | | pagina 105