Op grond van het bepaalde in artikel 3 van het Besluit openbaarheid
van bestuur zou de Raad een dergelijk verzoek aan Burgemeester en
Wethouders moeten doorzenden, onder mededeling van deze doorzending
aan de verzoeker. Dit is een weinig zinvolle procedure. Hiermee kan
immers veel tijd gemoeid zijn. Daarnaast is in artikel 7 van de
concept-Verordening op de Openbaarheid van Bestuur - naar de geest
van de wet - een betrekkelijk korte termijn gesteld waarbinnen de
verzoeker bericht moet ontvangen omtrent inwilliging danwel gehele
of gedeeltelijke weigering van zijn verzoek om informatie, (het
ontwerp vermeldt een termijn van 30 dagen met de mogelijkheid van
verlenging van deze termijn met een termijn van 10 dagen).
Om deze reden verdient het aanbeveling dat Burgemeester en Wethouders
dergelijke verzoeken onmiddellijk afdoen, waarbij verzelfsprekend
het verzoek en de door Burgemeester en Wethouders op dit verzoek
genomen beslissing voor de Raad ter inzage worden gelegd.
Voor de goede orde moet hierbij overigens worden aangetekend dat deze
voorgestelde procedure afwijkt van de gebruikelijke gang van zaken
waarbij Burgemeester en Wethouders met betrekking tot de brieven
gericht aan de Raad steeds een preadvies aan de Raad uitbrengen.
2. Behoudens de hiervoor omschreven verzoeken om informatie is het moge
lijk dat een verzoek gedaan wordt met betrekking tot informatie die
onder de Raad berust. Te denken valt hier aan geheime notulen van de
raad als bedoeld in artikel 49 van de gemeentewet.
Aangezien alleen de Raad zelf de vertrouwelijkheid van dergelijke
stukken kan opheffen, ligt het voor de hand in voorkomende gevallen de
beslissing op dergelijke verzoeken - ondanks de lange termijn die
hiermee gepaard kan gaan - uitdrukkelijk door de Raad zelf te laten
nemen.
Commissies en de Openbaarheid.
Op grond van het bepaalde in artikel 61 van de Gemeentewet kan de raad
commissies instellen
a. met het oog op het behartigen van bepaalde belangen;
b. met het oog op de behartiging van de belangen van een deel van de
gemeente hetwelk daarvoor hetzij door zijn ligging hetzij door zijn
karakter in aanmerking komt.
Aan dergelijke commissies kunnen, op grond van het bepaalde in artikel
63 van de Gemeentewet, oorspronkelijk aan de Raad of Burgemeester en
Wethouders toekomende verordende en/of bestuursbevoegdheden worden toe
gekend. Voor wat betreft de Leeuwarder praktijk is aan deze mogelijk
heid volledig toepassing gegeven ten aanzien van de Bestuurscommissies,
te weten:
1. de Bestuurscommissie voor de Schooladviesdienst Leeuwarden;
2. de Bestuurscommissie voor de Akademie voor beeldend kunstonderwijs
"Vredeman de Vries" en
3. de Bestuurscommissie Gemeentelijk Studiefonds.
Omdat in de verordeningen op de bestuurscommissies aan deze commissies
ten aanzien van de hen opgelegde taak bevoegdheden van Burgemeester er
Wethouders zijn overgedragen, ligt het in de rede om aan te nemen dat
tot deze bevoegdheden ook behoort het verstrekken van informatie in het
kader van de WOB. Deze commissies zal dan ook eveneens in overweging
worden gegeven de Verordening op de Openbaarheid van Bestuur vast te
stellen.
Omdat in de verordeningen op de overige in de gemeente functionerende
raden en commissies of in het geheel geen of slechts beperkte bevoegdhe
den zijn gedelegeerd ligt het in de rede om aan te nemen dat deze com
missies niet bevoegd zijn tot het zelfstandig verstrekken van informatie
Verzoeken om informatie gericht aan deze commissies zullen derhalve
moeten waden doorverwezen naar Burgemeester en Wethouders.
De ruimtelijke consequenties verbonden aan het ter inzage leggen
van stukken in het kader van de actieve openbaarheid.
Ter uitvoering van verschillende wettelijke bepalingen en voorschrif
ten worden op de onderscheiden secretarie-afdelingen, diensten en
bedrijven stukken ter inzage gelegd voor de belangstellende burger.
Van deze bestaande praktijk behoeft na het inwerking treden van de
Wet openbaarheid van bestuur niet afgeweken te worden.
Het lijkt gewenst een en ander in de toekomst te concentreren in een
gemeentelijk informatiecentrum. Wel is het thans reeds de taak van
de afdeling Voorlichting verzoekers om informatie naar de juiste
gemeentelijke instantie te verwijzen.
De weigering om informatie te verstrekken.
Indien het gemeentelijk bestuursorgaan dat het aangaat weigert infor
matie te verstrekken of de gevraagde informatie verstrekt op een
wijze waarop de verzoeker zich niet kan verenigen dan kan de verzoe
ker zijn verzoek handhaven.
Het gemeentelijk bestuursorgaan zal in een dergelijk geval de weige
ring dan wel de gedeeltelijke weigering schriftelijk en gemotiveerd
aan de verzoeker moeten mededelen.
De verzoeker heeft vervolgens (blijkens de in het parlement door de
minister gegeven toelichting) het recht een beroep te doen op het -
bepaalde in de Wet administratieve rechtspraak overheidsbeschikkin
gen en kan een bezwaarschrift ingevolge deze wet indienen.
Voor de behandeling van eventuele bezwaarschriften kan de gebruike
lijke Arob-procedure worden aangehouden. Hiervoor fungeren functio
narissen van de afdeling Kabinet en Algemene Zaken als secretariaat
van de per geval te formeren commissie.
De berekening van de tarieven voor het verstrekken van stukken e.d.
in de legesverordening.
Op grond van de Verordening op de heffing en invordering van leges
(de legesverordening) worden voor het verstrekken van stukken, rap
porten, nota's e.d. bepaalde bedragen in rekening gesteld. In verband
met het in werking treden van de Wet op de Openbaarheid en de
de daarop gebaseerde verordening was aanpassing van de Leges
verordening noodzakelijk. Het voorstel tot wijziging van de leges
verordening houdt een enigszins eenvoudiger opzet van de tarief
stelling in van het verstrekken van stukken e.d.; in plaats van een
meer gedifferentieerd stelsel is gekozen voor uniforme tarieven
voor het verstrekken van stukken in het algemeen, derhalve niet
alleen in het kader van de Wet Openbaarheid. De tarieven zijn
zodanig bepaald dat de hoogte ervan redelijkerwijs geen beletsel
kan zijn om stukken op te vragen. In het kort komt de berekening
van de tarieven in de nieuwe opzet op het volgende neer:
1documenten en fotocopieën van documenten kosten voor het eerste
exemplaar of de eerste copie per gedaan verzoek 1,
elk volgend exemplaar of elke volgende copie per hetzelfde ver
zoek kost 0,25;
2. met betrekking tot rapporten of andere verzamelingen van stukken
wordt, mits uit voorraad leverbaar, de marginale kostprijs
berekend; indien dergelijke stukken niet meer uit voorraad lever
baar zijn en de verzoeker de informatie in de vorm van copieën
wenst te ontvangen wordt de prijs berekend als hierboven onder 1
aangegeven;
-7-