No. 279. DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 15 januari 1981 (bijlage no. 4-2); BESLUIT: medewerking te verlenen aan de ontbinding van de bij zijn besluit van 7 januari 1980, nr. 19222b, tussen de gemeente Leeuwarden en Friso Meijerink Bouw B.V te Zwolle gesloten overeenkomst met betrekking tot de verkoop en koop van een in het ontwerp-uitwerkingsplan "Camminghaburen-deelgebied I" gelegen perceel bouwterrein ter grootte van plm. 3.390 m2 voor een prijs van 391.188,-- (exclusief B.T.W.), zulks onder voorwaarde dat deze B.V. aan de gemeente Leeuwarden over de genoemde koopsom een rente betaalt van 9% per jaar over de periode van 4- april 1980 tot heden. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. Vaststellen afvloeiingsregeling openbaar kleuter-, gewoon lager en buitengewoon onderwijs. Bijlage no. 4-3. Leeuwarden, 15 januari 1981. Aan de Gemeenteraad. De verordening openbaar lager onderwijs regelt in artikel 26 de af vloeiing van onderwijzend personeel bij het openbaar lager onderwijs. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen het wettelijk verplichte personeel en het op grond van bijzondere regelingen aangesteld personeel, noch tussen personeel in tijdelijke dienst en personeel in vaste dienst. Genoemd artikel luidt: 1. Bij vermindering van het aantal onderwijzers komen voor ontslag achter eenvolgens in aanmerking: a. zij, die zulks wensen; b. zij, die het kleinste aantal werkelijke dienstjaren bij het onderwijs hebben, tenzij de overige leerkrachten niet over de voor het onderwijs vereiste bevoegdheden beschikken. 2. Wanneer het onderwijsbelang zulks vordert of wanneer de omstandigheden afwijking rechtvaardigen, kan van het bepaalde in het eerste lid worden afgeweken. Voor het openbaar kleuteronderwijs is geen regeling vastgesteld, maar wordt overeenkomstig vermeld artikel gehandeld, zulks op grond van de terzake geldende jurisprudentie. De bevoegdheid tot het vaststellen van een afvloeiingsregeling komt toe aan de Raad. In de Kleuteronderwijswet en de Lager-onderwijswet 1920 zijn geen voorschriften opgenomen betreffende het ontslag van onderwijs gevenden op grond van opheffing van de school of een betrekking aan een school. De jurisprudentie volgend is de Raad gerechtigd terzake een regeling te treffen. Reeds geruime tijd kent men binnen het kleuter- en lager onderwijs deel tijdbetrekkingen Hierbij kan worden gewezen op de deeltijdbanen in het kader van de taak realisatie schoolleiding, de uitvoering van activeringsplannen en ontwikkelingsprojecten ter voorbereiding van de integratie kleuter- en lager onderwijs, de uitvoering van stimuleringsprojecten en het geven van onderwijs aan anderstalige leerlingen. Naar gelang van de grootte van de school of de omvang van de projecten kunnen extra (part-time) leerkrachten voor één of meer schooltijden per week worden aangesteld. Betrekkingen met een volledige weektaak worden gewoonlijk door éen persoon vervuld. Mogelijk is, dat die betrekkingen worden gesplitst in tweelingbanen Op deze wijze vervullen twee personen samen de formatieplaats in het geheel van de school. Binnen het openbaar kleuter- en lager onderwijs in Leeuwarden doen zich op dit moment op de kleuterscholen "De Houtduif", "De Kiekenhof" en op de lagere school "De Sprekelaar" dergelijke deelbetrekkingen voor. De bovengenoemde ontwikkelingen hebben voor de wettelijk verplichte leer krachten aan kleuter- en lagere scholen weinig rechtspositionele gevolgen, zolang de aanstelling van de part-timers in tijdelijke dienst kan plaatsvinden, omdat afvloeiing meestal plaats moet vinden aan het eind van het schooljaar en het dienstverband van tijdelijk aangestelden veelal eveneens aan het eind van het schooljaar afloopt.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1981 | | pagina 140