De minister van onderwijs en wetenschappen is echter van mening, dat in rechtspositioneel opzicht geen onderscheid mag worden gemaakt tussen de aangestelden in een deeltijdbetrekking en de aangestelden in een volledige weektaak. Voorgeschreven is thans, dat ook part-timers na één jaar tijdelijke dienst aan een school - bij voortduring van de betrekking - in vaste dienst dienen te worden aangesteld. Genoemde minister kan daarvan ontheffing verlenen, hetgeen zeer sporadisch voor zal komen. Zwaar wegende argumenten zijn daarvoor nodig. Bij handhaving van de huidige afvloeiingsregeling kan zich de situatie voordoen, dat een verplichte leerkracht zal moeten wijken voor een in een ander bestandsonderdeel benoemde leerkracht die een diensttijd van een grotere omvang heeft. De nieuw voorgestelde regeling geeft gedetailleerd aan hoe de afvloeiing dient te geschieden. In een enigszins gecompliceerde situatie staat dan een ieder duidelijk voor ogen hoe daarbij de gang van zaken is. Door de detaillering wordt expliciet aangegeven dat afvloeiing uitsluitend dient te geschieden bij het onderdeel van het personeelsbestand, waarvan de betrekking wordt opgeheven, dan wel moet worden ingekrompen, zodat elk misverstand hieromtrent wordt uitgesloten. Bij de vaststelling van een afvloeiingsregeling dienen de belangen van het onderwijs en van belanghebbenden tegen elkaar te worden afgewogen. In het algemeen dienen daarbij zoveel mogelijk objectieve normen ge hanteerd te worden, zoals vrijwilligheid, de aard van het dienstverband en de diensttijd. Een en ander is in bijgaande concept-verordening nader uitgewerkt. Genoemde verordening geldt alleen voor het onderwijzend personeel in vaste dienst. Voor personeel in tijdelijke dienst is een dergelijke regeling niet nodig. De Algemene Bond van Onderwijzend Personeel, afdeling Leeuwarden, stemt in met de inhoud van de nieuwe regeling. De commissie voor het onderwijs kan zich met ons voorstel verenigen. Wij geven U in overweging over te gaan tot vaststelling van bijgaand ontwerp-besluit Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, 3.S. Brandsma Burgemeester. W.3.G. Reumer Secretaris. No. 280. DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 15 januari 1981 (bijlage no. 4-3); BESLUIT: vast te stellen de volgende Verordening regelende de afvloeiing van het onderwijzend personeel in vaste dienst bij de gemeentelijke scholen voor kleuter-, gewoon lager en buitengewoon onderwijs in de gemeente Leeuwarden Artikel 1. Deze verordening verstaat onder: a. "belanghebbënde" een lid van het onderwijzend personeel dat, hetzij in volledige betrekking, hetzij in een deelbetrekking, in vaste dienst verbonden is aan een gemeentelijke school voor kleuter-, gewoon lager of buitengewoon onderwijs; b. "school" een gemeentelijke school voor kleuter- of gewoon lager onderwijs, een niet in afdelingen gesplitste school voor buitengewoon onderwijs dan wel een afdeling van een gemeentelijke school voor buitengewoon onderwijs als bedoeld in artikel 6, lid 2, van het Besluit buitengewoon onderwijs 1967; c. "diensttijd" - de totale in Nederland of in het buitenland (Nederlands onderwijs) bij het onderwijs doorge brachte tijd (waarin begrepen de tijd doorgebracht als wachtgelder), benevens de tijd gedurende welke een belanghebbende als gewoon dienstplichtige zijn militaire dienstplicht heeft vervuld dan wel als erkend gewetensbezwaarde is tewerkgesteld geweest bij één of meer werkobjecten ter vervanging van de militaire dienst; - om dubbeltelling van de diensttijd te voorkomen wordt de tijd gedurende welke een belanghebbende voor eerste oefening of voor een herhalingsoefening als gewoon dienstpichtige in militaire dienst dan wel in vervangende militaire dienst is geweest, terwijl hij tezelfde tijd verlof genoot in zijn betrekking bij het onderwijs in dit verband geacht niet bij het onderwijs te zijn doorgebracht; - de tijd gedurende welke een belanghebbende in een betrekking bij het onderwijs verlof c.q. buitengewoon verlof heeft genoten voor andere doeleinden dan militaire dienst, wordt steeds geacht te zijn door gebracht bij het onderwijs. - 2 -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1981 | | pagina 141